This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
EHBO Test les 1
Slide 1 - Slide
Als het slachtoffer nog kan hinkelen, loop je mee. Hoe ondersteun je?
A
Aan de gezonde kant
B
Aan de kant van het letsel
C
Achter het slachtoffer
D
Alle genoemde antwoorden zijn juist
Slide 2 - Quiz
Je belt 112 en krijgt de centrale aan de lijn. Wat wil deze centralist als eerste weten?
A
De plaats van het ongeval
B
Het aantal slachtoffers
C
Wat er is gebeurd
D
De naam van de melder
Slide 3 - Quiz
Je belt 112, maar je weet niet precies waar je bent. Wat doe je?
A
Je stuurt een omstander op pad om de ambulance op te vangen.
B
Je verplaatst het slachtoffer naar een plek waar een straatnaambord hangt.
C
Je geeft de centralist toestemming om je locatie uit de telefoon te gebruiken.
D
Je laat het slachtoffer liggen en gaat zelf op een herkenbare plek staan wachten tot hulp arriveert.
Slide 4 - Quiz
Wanneer je steeds weer terug moet denken of wakker ligt van een ongeval waar je hebt geholpen, neem je contact op met...
A
Je belt je EHBO docent
B
Je belt 112
C
huisarts van het slachtoffer
D
jouw huisarts
Slide 5 - Quiz
Wat doe je als het niet veilig is om hulp te verlenen?
A
Je belt 112 en houdt afstand.
B
Je vraagt een omstander om te helpen.
C
Je gaat altijd helpen.
D
Je blijft wachten tot de situatie veilig wordt en doet verder niets.
Slide 6 - Quiz
1. De Rautekgreep wordt hier goed uitgevoerd 2. Je past de Rautekgreep toe als lopen of hinkelen niet meer mogelijk is.
A
1 is juist
2 is onjuist
B
1 is onjuist
2 is juist
C
beiden zijn juist
D
beiden zijn onjuist
Slide 7 - Quiz
Wat verstaan we onder professionele hulp?
A
huisarts en tandarts
B
fysiotherapeut
C
Iedereen met een EHBO diploma
D
huisarts, tandarts en fysiotherapeut
Slide 8 - Quiz
STAP 1
STAP 2
STAP 3
STAP 4
STAP 5
STAP 6
STAP 7
AED / 112
VEILIG VOOR MEZELF?
AANSPREKEN / SCHUDDEN
CHECK ELKE MIN. VITALE FUNCTIES
VEILIG VOOR SLACHTOFFER?
STABIELE ZIJLIGGING
CONTROLEER ADEMHALING
Slide 9 - Drag question
Zet de afbeeldingen in de juiste volgorde (1 > 5)
Slide 10 - Drag question
Ziektekiemen worden overgedragen via...
A
Lichaamsvloeistoffen
B
Uitgeademde lucht
C
Bloed
D
Alle genoemde antwoorden zijn juist
Slide 11 - Quiz
Stelling 1: Het is verplicht om bij beademing gebruik te maken van een beademingsmasker (Kiss of Life) Stelling 2: Bij beoordeling van het bewustzijn, bepaal je of iemand alert / niet alert / bewusteloos is
A
stelling 1 is juist
B
stelling 2 is juist
C
stelling 1 en 2 zijn juist
D
stelling 1 en 2 zijn onjuist
Slide 12 - Quiz
Wat gebeurd er in een situatie waarin meer slachtoffers dan hulpverleners zijn?
A
Het kan zijn dat een slachtoffer met een circulatiestilstand niet gereanimeerd kan worden
B
leg je een bewusteloos slachtoffer op zijn rug en ga je naar het volgende slachtoffer
C
Het slachtoffer met de meeste pijn wordt als eerste geholpen
D
Alle genoemde antwoorden zijn juist
Slide 13 - Quiz
wat doe je wanneer een slachtoffer op zijn rug ligt en begint te braken?
A
Je draait het slachtoffer van je af
B
Je draait het slachtoffer naar je toe
C
Je draait het hoofd van het slachtoffer opzij
D
Je draait het slachtoffer op de buik
Slide 14 - Quiz
Een persoon die niet alert is, reageert...
A
niet op aanspreken of aanschudden
B
wel op vragen, maar kijkt niet naar je
C
verward,suf,sloom
D
wel op vragen met een logisch antwoord
Slide 15 - Quiz
Wanneer moet je een slachtoffer verplaatsen?
A
Als het slachtoffer in een ongemakkelijke houding zit
B
Wanneer het slachtoffer een circulatiestilstand heeft
C
Wanneer jij als hulpverlener niet prettig kan werken
D
Bij brand of gevaar
Slide 16 - Quiz
Op straat zie je een vrouw bewegingloos liggen. Je ziet dat de omgeving veilig is en stapt op haar af. Je spreekt haar duidelijk aan en schudt aan haar schouders, maar ze reageert niet. Je laat iemand 112 bellen en een AED halen. Wat doe je daarna?
A
Je controleert of het slachtoffer letsel heeft
B
Je start de reanimatie met beademing
C
Je opent de luchtweg en beoordeelt de ademhaling
D
Je start de reanimatie met borstcompressies
Slide 17 - Quiz
Een slachtoffer die bewusteloos is, reageert...
A
direct goed op vragen
B
verward, suf, sloom
C
op vragen met een logisch antwoord
D
niet op aanspreken of aanschudden
Slide 18 - Quiz
Op straat zie je iemand bewegingsloos liggen. wat doe je?
A
Je kijkt of je veilig hulp kunt verlenen
B
Je spreekt hem/haar aan en schudt aan de schouders
C
Je laat 112 bellen en een AED halen
D
Je opent de luchtweg en controleert de ademhaling
Slide 19 - Quiz
Welke stelling is juist? 1. Het slachtoffer bepaalt in principe zelf in welke houding ze willen zitten of liggen. 2. Bij elke acute situatie thuis bel je de huisarts of huisartsenpost
A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Stelling 1 en 2 zijn beiden juist
D
Stelling 1 en 2 zijn beiden onjuist
Slide 20 - Quiz
Stelling 1: Een bewusteloos slachtoffer met een luchtwegbelemmering moet worden gereanimeerd. Stelling 2: Bij een koolmonoxidevergiftiging heeft het slachtoffer een blauwe gelaatskleur
A
Stelling 1 en 2 zijn onjuist
B
Stelling 1 en 2 zijn juist
C
Stelling 2 is juist
D
Stelling 1 is juist
Slide 21 - Quiz
Op straat zie je een vrouw bewusteloos liggen. Je ziet dat het veilig is om te benaderen, stapt op haar af. Je spreekt haar luidt aan en schudt voorzichtig op de schouders. Ze reageert niet. Wat doe je?
A
Je controleert op letsels
B
Je opent de luchtweg en beoordeelt ademhaling
C
Je vraagt omstander om 112 te bellen en AED
D
Je vraagt aan omstanders wat er is gebeurd
Slide 22 - Quiz
Wervelletsel kan leiden tot verlamming van bijvoorbeeld de ademhalingsspieren. Het is daarom belangrijk dat het letsel niet erger wordt. Wat doe je als iemand mogelijk wervelletsel heeft?
A
Je legt het slachtoffer in stabiele zijligging
B
Je laat het slachtoffer zitten
C
Draai naar rugligging en controle ademhaling
D
Je zorgt dat het slachtoffer niet beweegt
Slide 23 - Quiz
Bij het draaien van een slachtoffer van buik naar rug, pak je het slachtoffer vast bij...
A
hoofd en heup
B
hoofd en schouder
C
schouder en heup
D
schouder en been
Slide 24 - Quiz
Op straat zie je een vrouw bewegingloos liggen. Je weet dat het veilig is en stapt op haar af. Je spreekt haar luidt aan en schudt aan de schouders, maar ze reageert niet. Je laat omstanders 112 bellen en een AED halen. Wat doe je daarna?
A
Je opent de luchtweg en beoordeelt de ademhaling
B
Je controleert of het slachtoffer letsel heeft
C
Je start de reanimatie met borstcompressies
D
je start de reanimatie met beademing
Slide 25 - Quiz
Bij verslikking starten we met...
A
112 bellen
B
5 slagen tussen de schouderbladen
C
de Heimlichgreep
D
het slachtoffer laten hoesten
Slide 26 - Quiz
Wanneer iemand niet-alert reageert.....
A
laat je onmiddellijk 112 bellen en AED halen
B
zorg je dat deze persoon op de grond komt te liggen
C
verplaats je deze persoon naar frisse lucht
D
vraag je omstanders wat er is gebeurd
Slide 27 - Quiz
Wanneer praat je tegen het slachtoffer?
A
Als hij niet alert is
B
Je praat altijd tegen het slachtoffer
C
Als hij/zij bij bewustzijn is
D
Als hij bewusteloos is
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
Stelling 1: de armligging is hier correct. Stelling 2: Bij stabiele zijligging neem je plaats aan de gezichtszijde van het slachtoffer
A
Stelling 1 en 2 zijn onjuist
B
Stelling 1 en 2 zijn juist
C
Stelling 1 is juist
D
Stelling 2 is onjuist
Slide 30 - Quiz
Stelling 1: Een onregelmatig op en neer gaan van de borst en/of buik bij een bewusteloos slachtoffer is een normale ademhaling. Stelling 2: Bij twijfel aan een normale ademhaling mag je het slachtoffer ook op de rug draaien
A
Stelling 1 en 2 zijn juist
B
Stelling 1 en 2 zijn onjuist
C
Stelling 1 is juist
D
Stelling 2 is juist
Slide 31 - Quiz
Op straat zie je een vrouw bewusteloos liggen. Je ziet dat het veilig is om te benaderen, stapt op haar af. Je spreekt haar luidt aan en schudt voorzichtig op de schouders. Ze reageert niet. Wat doe je?
A
Je controleert op letsels
B
Je opent de luchtweg en beoordeelt ademhaling
C
Je vraagt omstander om 112 te bellen en AED
D
Je vraagt aan omstanders wat er is gebeurd
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Slide
Welke fout maakt de hulpverlener bij het uitvoeren van de kinlift?
A
De duim moet niet op de kin worden geplaatst
B
Het hoofd moet naar achteren worden gekanteld
C
De hand moet niet op het voorhoofd
D
De mond wordt niet ver genoeg geopend.
Slide 34 - Quiz
Hoeveel ademhalingen in 10 seconden is 'normale ademhaling'?
A
maximaal 1
B
minimaal 5
C
2 of 3
D
60-70
Slide 35 - Quiz
Je hebt vastgesteld dat iemand bewusteloos is. Hoe beoordeel je vervolgens de ademhaling?
A
Je kijkt of zijn/haar borst of buik op en neer gaat
B
Je legt je handen op de borst
C
Je draait het slachtoffer op de rug en voert de kinlift uit
D
Je houdt een spiegeltje voor zijn/haar mond
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Slide
Waarom draai je iemand van buikligging naar rugligging?
A
Het slachtoffer kan op de rug beter braken
B
In rugligging kun je de ademhaling beter controleren
C
Je kunt dan beter zien of het slachtoffer bewusteloos is
D
In buikligging kun je de ademhaling niet controleren
Slide 38 - Quiz
Bij het draaien van een slachtoffer van buik naar rug, pak je het slachtoffer vast bij...
A
hoofd en heup
B
hoofd en schouder
C
schouder en heup
D
schouder en been
Slide 39 - Quiz
Het slachtoffer is bewusteloos, maar heeft een normale ademhaling. Wat doe je nu?
A
Je legt het slachtoffer in de stabiele zijligging
B
Je laat het slachtoffer met rust en wacht tot de ambulance er is
C
Je legt het slachtoffer op de buik
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 40 - Quiz
Bij een bewusteloos slachtoffer moet je regelmatig ademhaling controleren. Hoe regelmatig?
A
om de minuut
B
om de 2 minuten
C
om de 5 minuten
D
om de 10 minuten
Slide 41 - Quiz
Een zuigeling verslikt zich. De zuigeling hoest niet. Wat doe je?
A
5x borstcompressie
B
5x buikstoten
C
5x rugslagen
D
op de kop houden
Slide 42 - Quiz
Bij verstikking, niet kunnen hoesten, geef je buikstoten aan het slachtoffer. Waar plaats je de vuist?
A
Net onder het borstbeen
B
Net boven de navel
C
Net onder de navel
D
Op het borstbeen
Slide 43 - Quiz
Een bewusteloos slachtoffer in buikligging moet je eerst in rugligging leggen. Hoe leg je de armen juist neer?