This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Doelgroep psychiatrie/verslaving
Fase 2
Module zelfzorg
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Je hebt kennis van bij de doelgroep (psychiatrie / verslavingszorg) voorkomende ziektebeelden, beperkingen, stoornissen, aandoeningen, comorbiditeit, seksualiteit, functioneringsproblemen en bijbehorende gezondheidsrisico’s
Slide 2 - Slide
Wat weet je (nog) over de introductie op de psychiatrie?
Slide 3 - Slide
Hoeveel procent van de mensen krijgt in zijn (volwassen) leven te maken met een vorm van psychische stoornis?
A
1%
B
14%
C
36%
D
48%
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Psychische stoornissen komen over het algemeen meer voor bij mannen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
De meeste psychische problemen komen voor bij mensen in de leeftijdscategorie...
A
18-24 jaar
B
25-34 jaar
C
45-54 jaar
D
55-64 jaar
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
En wat denken jullie over de volgende 2 (bonus)vragen?
Slide 10 - Slide
Zijn er meer psychische problemen gemeten vóór of tijdens de coronaperiode?
A
Vóór de coronaperiode
B
Tijdens de coronaperiode
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
In welke werksituatie komen psychische problemen het meeste voor?
A
Student
B
Betaald werk
C
Werkloos / arbeidsongeschikt
D
Gepensioneerd
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
De DSM-5
Eerste DSM in 1952
DSM-5 in 2017
Diagnostisch en statistisch handboek
Doel: eenheid in diagnostiek
Ook veel kritiek
Slide 15 - Slide
Gedrags- of psychologisch probleem
Is er sprake van actueel lijden? (Scoort iemand negatief op meerdere belangrijke gebieden?)
OF
Is er een groot risico op doodgaan, pijn lijden of verlies van vrijheid?
Slide 16 - Slide
De term psychische aandoening wordt gebruikt om een beschrijving te geven van een:
psychische en emotionele gesteldheid die het
denken, voelen en handelen zodanig beïnvloeden dat men
niet optimaal kan functioneren in het dagelijkse leven
Slide 17 - Slide
In de vorige les, de introductie op de psychiatrie hebben we het gehad over veel voorkomende psychische stoornissen zoals;
Depressieve stoornis
Bipolaire stoornis
Schizofrenie
Angststoornis
Persoonlijkheidsstoornis
Verslaving
Slide 18 - Slide
Verslaving in de DSM-5
In de DSM-V wordt gesproken over ‘Stoornissen in het gebruik van middelen’. Dit kan dus gaan om verschillende soorten middelen zoals alcohol, cannabis.
Voldoe je aan twee of drie criteria dan heb je een milde stoornis in het gebruik van middelen. Voldoe je aan vier of vijf criteria dan is er sprake van gematigde (moderate) stoornis en bij zes of meer symptomen is er sprake van een ernstige stoornis.
Slide 19 - Slide
Opdracht
Jullie mogen kiezen waar je mee aan de slag wil gaan. Of ...
1. je maakt een mindmap / Overzicht over een stoornis of aandoening waar je nog niet veel over weet. Dit mag je alleen doen of met een aantal medestudenten.
Maak een overzicht van oorzaken / gevolgen / kenmerken (DSM) / begeleidingsadvies / therapie, etc.
Heb aandacht voor jouw doelgroep: wat als je dit tegenkomt bij jouw cliënt
Slide 20 - Slide
Aan de slag - Opdracht
Maak een overzicht over een stoornis of aandoening waar je nog niet veel over weet.
Dit mag je alleen doen of met een aantal medestudenten.
Maak een overzicht van oorzaken / gevolgen / kenmerken (DSM) / begeleidingsadvies / therapie, etc.
Heb aandacht voor jouw doelgroep: wat als je dit tegenkomt bij jouw cliënt
Slide 21 - Slide
Onderwerpen
Stemmingsstoornis en Bipolaire stoornis
Schizofrenie
Angststoornis
Depressieve stoornis
Persoonlijkheidsstoornissen Cluster A - B - C
Slide 22 - Slide
Keuze
In het vervolg van deze les gaan we dieper in op
verdieping in stoornissen naar keuze
stoornissen in de seksualiteit
verslaving
Slide 23 - Slide
Vervolg
Slide 24 - Slide
Vervolg van de les - naar keuze
Stoornissen in seksualiteit
Verslaving
Opdracht verdieping stoornis naar keuze
Slide 25 - Poll
Seksuele disfuncties
We spreken over seksuele disfuncties wanneer er seksuele problemen zijn die geslachtsgemeenschap in de weg staan maar alleen als de cliënt hieronder lijdt en er geen lichamelijke oorzaak gevonden kan worden.
Vaak verdwijnen de problemen wanneer de onderliggende oorzaak wordt aangepakt of wanneer seksualiteit bespreekbaar wordt gemaakt.
Slide 26 - Slide
Het gebruik van bepaalde medicatie kan ook seksuele disfunctie veroorzaken. Seksuele bijwerkingen lijken met name een rol te spelen bij het gebruik van antipsychotica en antidepressiva.
Slide 27 - Slide
Vier seksuele disfuncties
1. Stoornis in seksueel verlangen: Seksuele verlangens en fantasieën ontbreken in het geheel. De cliënt heeft geen zin in geslachtsgemeenschap, neemt hier nooit het initiatief toe. Dit gebrek aan verlangen veroorzaakt psychisch lijden; de cliënt zou het namelijk liever wél hebben. Heeft invloed op (het aangaan van) partnerrelaties.
Slide 28 - Slide
Vier seksuele disfuncties
2. Seksuele opwindingsstoornis: De cliënt heeft wel seksuele verlangens en fantasieën maar de geslachtsdelen werken niet mee. Er is geen lichamelijke verklaring voor deze problemen, de oorzaak is psychisch; bijvoorbeeld de druk ervaren om te moeten presteren in bed.
Slide 29 - Slide
Vier seksuele disfuncties
3. Orgasmestoornis: De cliënt krijgt geen orgasme tijdens de geslachtsgemeenschap. De cliënt ervaart wél seksuele verlangens en de geslachtsdelen werken gewoon mee.
Soms komt het orgasme sneller dan dat de cliënt zou willen. Dit wordt premature ejaculatie genoemd.
Relatieproblemen of een slechte lichamelijke of psychische gezondheid belemmeren een orgasme.
Slide 30 - Slide
Vier seksuele disfuncties
4. Seksuele pijnstoornis: De geslachtsdelen doen tijdens of na de geslachtsgemeenschap pijn of geslachtsgemeenschap is in zijn geheel niet mogelijk door dat vaginaspieren verkrampen.
De cliënt gaat seksuele situaties het liefst helemaal uit de weg. Een verleden van seksueel misbruik kan hiervan de oorzaak zijn.
Slide 31 - Slide
Parafiele stoornissen
Als een cliënt seksuele fantasieën heeft en/of seksuele gedragingen laat zien die maatschappelijk niet helemaal geaccepteerd zijn, heeft hij een parafilie. Zijn fantasieën/gedragingen wijken af van wat als 'normaal' wordt beschouwd.
Dit wordt een probleem als het als een probleem wordt gezien door de maatschappij of als de cliënt eronder lijdt. Je spreekt dan van een parafiele stoornis.
Slide 32 - Slide
Parafiele stoornissen
Parafiele stoornissen ontstaan vaak in de adolescentie.
We gaan kort in op de volgende stoornissen:
Seksueel-masochismestoornis en seksueel-sadismestoornis
Fetisjismestoornis
Transvestiestoornis
Exhibitionismestoornis, frotteurismestoornis en pedofiele stoornis
Slide 33 - Slide
Seksueel-masochismestoornis en seksueel-sadismestoornis
Seksueel sadist: Iemand die seksueel opgewonden raakt als hij handelingen uitvoert waarbij een ander lijdt.
Seksueel masochist: Iemand die seksueel opgewonden raakt van het ondergaan van deze handelingen waarbij hij lijdt.
Wanneer dit rollenspel binnen een gelijkwaardige relatie plaatsvindt is er geen sprake van een stoornis.
Slide 34 - Slide
Fetisjismestoornis
Als een cliënt seksueel opgewonden raakt van voorwerpen die niet bedoeld zijn voor seksueel gebruik wordt hij een fetisjist genoemd.
Slide 35 - Slide
Transvestiestoornis
Bij transvestie raakt de cliënt seksueel opgewonden van het zich kleden als iemand van het andere geslacht.
Binnenshuis of openlijk.
Niet te verwarren met travestie -> een travestiet raakt niet seksueel opgewonden van het zich kleden als iemand van het andere geslacht.
Slide 36 - Slide
Exhibitionismestoornis, frotteurismestoornis en pedofiele stoornis
Exhibitionist: Laat geslachtsdelen zien aan nietsvermoedende vreemden
Frotteurist: Raakt seksueel opgewonden van het aanraken van niet-instemmende personen
Pedofiel: Raakt seksueel opgewonden van jonge kinderen
(niet te verwarren met een pedoseksueel die fantasieën ook in de praktijk brengt)
Meer lezen? Boek 'mensen' thema 16
Slide 37 - Slide
Genderdysforie
Cliënt is ontevreden over zijn biologische geslacht.
Hierin bestaat veel variatie.
Komt vaak al in de kindertijd tot uiting.
Slide 38 - Slide
Opdracht
Maak groepjes van 3 of 4 en bespreek met elkaar de volgende vragen:
Wat is kern of de boodschap van de videoclip?
Hoe denk je dat de jongen uit de videoclip zich voelt?
Wat zullen de gevolgen op de lange termijn zijn voor
deze jongen? En voor zijn omgeving?
Wat doet deze videoclip met je?
Bepaal of je het eens dan wel oneens bent met de stelling:
'Of iemand een man of vrouw wil zijn, dat moet hij helemaal zelf weten'. Motiveer je antwoord.
timer
10:00
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Terugkoppeling
Slide 41 - Slide
Verslaving
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Slide
Stellingen
Jullie mogen kiezen waar je mee aan de slag wil gaan. Of ...
2. je gaat hand van een aantal stellingen in gesprek gaan met medestudenten.
Jullie krijgen een sheet met stellingen uitgedeeld. Uiteraard mag je ook zelf een stelling inbrengen waar je over in gesprek wil.