Marketing lesweek 2: les 1

1 / 23
next
Slide 1: Slide
MarketingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je beschrijft de definitie van een organisatie. 
  • Je legt uit wat het verschil is tussen een organisatie en een bedrijf. 
  • Je benoemt wie er betrokken zijn bij een organisatie. 
  • Je kunt door middel van een schema de organisatie in kaart brengen.  

Slide 2 - Slide

Wat is een bedrijf?



groep mensen         taken verdelen               strijden tegen           volleybal winnen
                                                                                  dierenmishandeling


Zo'n groep noemen we een organisatie en willen voor langere tijd bestaan (continuïteit)

Slide 3 - Slide

Wat is een bedrijf?
Pas als de organisatie mensen in dienst neemt om de doelstellingen te halen is het een bedrijf. Pas als het bedrijf winst maakt dan wordt het een onderneming.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Bedrijfsorganisatie
Elk bedrijf is weer anders georganiseerd. Je kunt de manier waarop een bedrijf is georganiseerd, in een schema laten zien. 
= organisatieschema of organogram

In een organisatieschema kun je zien hoe een onderneming is georganiseerd. Je ziet welke afdelingen of functies er zijn. Hoe hoger deze in het schema staan, hoe belangrijker ze zijn.

Slide 6 - Slide

Gezamenlijk doel: artikelen verkopen
Een onderneming wil winst maken. 

Winst of netto-winst is het geld dat je overhoudt nadat je alles hebt betaald. Net zoiets als het geld dat overblijft van je salaris, nadat je je boodschappen, kleding, de huur van je huis, verzekeringen en andere vaste lasten hebt betaald.




Slide 7 - Slide

Continuïteit is het voortbestaan voor een kortere tijd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Een bedrijf is alleen een onderneming als deze als doel winst maken heeft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Organogram
  • Wie heeft de leiding binnen het bedrijf, wie is er verantwoordelijk?
  • Welke functies zijn er binnen het bedrijf?
  • Welke opleidingen heb je nodig om de functie uit te voeren?
  • Wat voor salaris past er binnen de verschillende functies?

Organogram = Organisatieschema

Slide 10 - Slide

Organogram

Schema dat laat zien hoe een bedrijf is georganiseerd.

Staat iemand boven jou in een organogram, dan is hij vaak je baas of leidinggevende. Dit noemen we verticale arbeidsverdeling.

Als mensen in het organogram op dezelfde hoogte staan, hebben ze ongeveer dezelfde taken en verantwoordelijkheden. Dit noemen we horizontale arbeidsverdeling.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Staffunctie
Lijnfunctie
Draagt direct bij aan de kern van de organisatie (verkoopafdeling)
Ondersteunt de organisatie
(administratie, personeelszaken)

Slide 13 - Slide

Functie
= binnen een bedrijf is het beroep dat je uitoefent.




Voorbeelden:
  • Verkoopmedewerker
  • Marketingmedewerker
  • Administratief medewerker
  • Logistiek manager


Taken
= zijn werkzaamheden die je moet uitvoeren.




Voorbeelden:
  • Etaleren
  • Posten op social media
  • Facturen verzenden
  • Inkopen


Slide 14 - Slide

Backoffice
= niet zichtbaar voor bezoekers.


Taken: telefoon aannemen & beantwoorden e-mails
Frontoffice
= zichtbaar voor bezoekers


Taken: bezoekers ontvangen, telefoneren & e-mails beantwoorden

Slide 15 - Slide

Verticale taakverdeling
  • Functies zijn door verticale lijnen verbonden
  • Bv. LS geeft leiding aan LT, LT leiding aan LM
Leidinggevend niveau
Uitvoerend niveau

Slide 16 - Slide

Horizontale taakverdeling
  • Medewerkers zijn gelijkwaardig
  • Wordt ook gebruikt voor staffuncties
  • Ondersteunende functie van de lijnfunctie
Medewerker
Medewerker

Slide 17 - Slide

De organisatie van het bedrijf
Niveaus van het management

1. Topmanagement 
2. Middenmanagement
3. Uitvoerend management

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Een horizontale lijn geeft een gezagsverhouding aan
A
Waar
B
Niet waar
C
Hangt van het bedrijf af

Slide 20 - Quiz

Organisatieschema en organogram betekenen hetzelfde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Wie houden zich bezig met operationeel management
A
Het kader
B
De Controller
C
Het topmanagement
D
Logistiek teamleider

Slide 22 - Quiz

Opdrachten
Opdrachten uit het boek maken 1 t/m 10

Slide 23 - Slide