Engels Samenvatting 6.1 en 6.2

6.1 en 6.2 samenvatting
we werken online
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.1 en 6.2 samenvatting
we werken online

Slide 1 - Slide

leerdoelen vorige keer
- Je kent de woordjes 
- this- that - those - these
- Verleden tijd van zijn 'to be'
-Je kent de zinnen op blz 70 en 74
 - Je kunt vergelijken en dit toepassen in een oefening 


 


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

WAS
WERE

Slide 4 - Drag question

I
You
He
She
It
We
You 
They
Het werkwoord 'to be' in de verleden tijd...
was
was
was
was
were
were
were
were

Slide 5 - Drag question

aantekening: this/these & that/those

Slide 6 - Slide

Those
This
This
Those
That
These

Slide 7 - Drag question

this
this
that
that

Slide 8 - Drag question

This - that - these - those


1 or 2?
over here (hier) 
over there (daar)
Enkelvoudone book
Meervoud two books
this
that
these
those

Slide 9 - Drag question

Dichtbij
Ver af 
This
these
That
Those

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

3. Onregelmatige vormen
moet je uit je hoofd leren:
good better best
bad worse worst
much more most
many more most
little less least


Slide 18 - Slide

vergrotende trap
(vergelijk 2 dingen met elkaar)
Overtreffende trap (dit is de grootste van allen)
easier
Tallest
Prettier
craziest
Younger
smaller
easiest

Slide 19 - Drag question

slow
rich
fit
beautiful
vergelijkend             vergrotend              overtreffend
slower
richer
more beautiful
fitter
most beautiful
fittest
slowest
richest

Slide 20 - Drag question

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
easy?
A
easier - easiest
B
more easy - most easy
C
easyer - easyest
D
easyr - easyst

Slide 21 - Quiz

Trappen van vergelijking:
This is the..........(tiny) house I have ever seen.
A
Tiny
B
Tinier
C
Tiniest

Slide 22 - Quiz

Zet de trappen van vergelijking in de juiste volgorde.
easier
easy
easiest

Slide 23 - Drag question

Trappen van vergelijking:
Good - ____ - _____
A
gooder - goodest
B
better - best
C
more good - most good
D
goodder - gooddest

Slide 24 - Quiz

Trappen van vergelijking:
big
A
biger - bigest
B
bigt - bigst
C
bigger - biggest

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
Maken opdrachten 
Selftest 

timer
10:00

Slide 26 - Slide

weet ik na de les
- Je kent de woordjes
- this- that - those - these
- Verleden tijd van zijn 'to be'
-Je kent de zinnen op blz 70 en 74
 - Je kunt vergelijken en dit toepassen in een oefening 

 


Slide 27 - Slide

We gaan zinnen vertalen. 

Slide 28 - Slide

I always go swimming on Wednesday.

Slide 29 - Open question

Ik heb een nieuwe fiets.

Slide 30 - Open question

He's not afraid to work out.

Slide 31 - Open question

We gaan zinnen vertalen met vergelijkingen. 

Slide 32 - Slide

It's the best thing there is.

Slide 33 - Open question

Jij bent het sterkst.

Slide 34 - Open question

Working out together is better.

Slide 35 - Open question

We gaan oefenen met -er / est. 
(vergelijkingen)

Slide 36 - Slide

John is _____ than Bonnie.
A
fitter
B
fittest

Slide 37 - Quiz

Jess finds Maths _____ than English.
A
easier
B
easiest

Slide 38 - Quiz

Reading is te ____ thing there is.
A
better
B
best

Slide 39 - Quiz

Jaguars are the ______ animals on earth.
A
fastest
B
faster

Slide 40 - Quiz

Maak een zin met een vergelijking.

Slide 41 - Open question