les 57 §12 Bijwoord

Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen (10 min)
  • wat weet je nog
  • Uitleg
  • zelf oefenen
timer
10:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen (10 min)
  • wat weet je nog
  • Uitleg
  • zelf oefenen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Hallo 1va
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen (10 min)
  • wat weet je nog
  • Uitleg
  • zelf oefenen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Voorkennis
Welke woordsoorten hebben wij ook al weer besproken?
  • Werkwoorden (zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord, hulpwerkwoord)
  • Lidwoorden
  • Zelfstandig naamwoorden
  • Bijvoeglijk naamwoorden
  • Voorzetsels
  • Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Een bijvoeglijke naamwoord zegt iets over een?
  • Zelfstandig naamwoord
timer
0:15

Slide 4 - Slide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord? 
  • In de lente zingen de vogels mooie liedjes.
timer
0:15

Slide 5 - Slide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord? 
  • In de lente zingen de vogels mooie liedjes.

Slide 6 - Slide

In de lente zingen de vogels vaak mooie liedjes. Is 'vaak' een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- bijwoorden herkennen.
- onderscheid maken tussen bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.




Slide 8 - Slide

Bijwoord (BW)
Een bijwoord zegt meestal iets over
een ander woord:
  • Werkwoord (Anna hockeyt goed)
  • Bijvoeglijk naamwoord (Anna heeft een heel mooie hockeystick)
  • Ander bijwoord (Anna kan ook bijzonder snel rennen)

  • Een BW zegt NOOIT iets over een ZN (dan is het een BN)

Slide 9 - Slide

Waar iets is - de plaats
Daar staat de prullenbak.

—> Daar vertelt waar de plek van de prullenbak is en is dus een bijwoord.

Andere woorden die een plaats aangeven: 
hier, er, ergens, nergens.

Slide 10 - Slide

Wanneer  -  de tijd
Vandaag gaan we rekenen.

—> Vandaag vertelt wanneer je gaat rekenen en is dus een bijwoord.

Het was gisteren lekker weer.

—> Gisteren vertelt jou wanneer het lekker weer was en is dus een bijwoord.

Slide 11 - Slide

Hoe-vragen
De auto rijdt hard.
—> Hoe rijdt de auto? Hard en is dus een bijwoord.

Het meisje zingt mooi.
—> Hoe zingt het meisje? Mooi en is dus een bijwoord.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Zo herken je een bijwoord
Een bijwoord kan van alles aangeven:
  • tijd (gisteren, tegenwoordig, morgen, ooit, indertijd, laatst, vroeger)
  • plaats/richting (er, nergens, overal, daar, ginds, erlangs, opzij, vooruit)
  • reden/oorzaak (daarom, vandaar, daardoor, hierdoor)
  • vraag (hoe, waar, waardoor, waarheen, waarom, wanneer)
  • (on)zekerheid (vast, absoluut, misschien, ongetwijfeld, wel, vermoedelijk)
  • ontkenning (niet, nooit, nimmer, geenszins)

Slide 14 - Slide

Zo herken je een bijwoord
  • Delen van scheidbare werkwoorden (aankijken, namaken) zijn geen voorzetsel, maar een bijwoord: De docent / legt / het lijdend voorwerp / uit. (uit = bw; deel van uitleggen)

  • Als een bijwoordelijke bepaling uit één woord bestaat, is dat woord als woordsoort een bijwoord: Gisteren/ stond/ de docent/ voor de klas

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Zelf oefenen 1vhtb
Cursus 5 §12 Bijwoord
Wat:  Maak oefening 1 t/m 3 van p.226 en 227 en de extra opdracht op het blad.
Hoe:  Individueel 
Hulp: Nieuw Nederlands, buur, docent.
Tijd:  15 min.
Uitkomst: Geoefend met de zinsdelen en bijwoordelijke bepaling
Klaar?
Ben je klaar lezen in je leesboek of huiswerk 
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Zelf oefenen 1va/1vhtb
Cursus 5 §12 Bijwoord
Wat:  Maak oefening 1 , 2 en 4 van p.226 en 227
Hoe:  Individueel 
Hulp: Nieuw Nederlands, buur, docent.
Tijd:  15 min.
Uitkomst: Geoefend met de zinsdelen en bijwoordelijke bepaling
Klaar?
Ben je klaar lezen in je leesboek of huiswerk 
timer
15:00

Slide 18 - Slide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- bijwoorden herkennen.
- onderscheid maken tussen bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.




Slide 19 - Slide

Fijne dag!
Ruim je spullen rustig op en blijf zitten tot de bel gaat

Slide 20 - Slide