Les 1: gezegde in de zin

Het werkwoordelijk gezegde
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Het werkwoordelijk gezegde

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Ik weet wat een werkwoordelijk gezegde is
  • Ik kan het werkwoordelijk gezegde herkennen in een zin

Slide 2 - Slide

Planning
Start lezen
Uitleg gezegde
Aan de slag in het boek 
Afsluiten 

Slide 3 - Slide

Even testen..

Slide 4 - Slide

Wat zijn werkwoorden?
A
Doe-woorden
B
Woorden die je met een hoofdletter schrijft
C
Woorden die meervoud
D
Woorden die je bovenaan een brief schrijft

Slide 5 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Alle werkwoorden in een zin
B
Alle leestekens in een zin
C
Alle personen in een zin
D
Leestekens

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
A
Woorden die een persoon bedoelen
B
Woorden met een aparte vorm
C
Woorden die je moet verzinnen
D
Altijd een werkwoord

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Voorbeeldzinnen
  1. De voorjaarsvakantie was dit jaar erg koud.
  2. De leraar heeft het proefwerk nagekeken.
  3. Zou je dat voor mij willen doen?
  4. Grammatica vinden veel leerlingen lastig.
  5. Wie van jullie is komen lopen?

Slide 9 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:

'Hij heeft dat verhaal geschreven.'

Slide 10 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:

'Jasper moest eerst nog de vaatwasser uitruimen.'

Slide 11 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:

'Deze film heb ik al vaak gezien.'

Slide 12 - Open question

Aan de slag
1 t/m 3 
timer
1:00

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

In welke fase zit jij?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz