M2 - 23 januari

y aprender español :-)
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

y aprender español :-)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

¿Qué has hecho en las vacaciones?
¿Cuándo ?
¿Con quién?
¿Dónde?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Pretérito perfecto

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

PRETÉRITO PERFECTO-IRREGULAR PARTICIPLES

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tarea
Wat?
Maak opdracht 3.01 - 3.07
Hoe?
In tweetallen
Tijd?
5 minuten
Hulp?
-
Eerder klaar?
Maak dan opdracht 3.08 en 3.09 op pag 50-52

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

La hora
¿Qué hora es?
¿A qué hora te levantas?
¿A qué hora desayunas?
¿A qué hora termina la clase?
¿A qué hora tenéis la pausa?
¿A qué hora cenas?
¿A qué hora te acuestas?

Slide 6 - Slide

Rondvragen in de klas
¿Qué hora es?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

¿Qué hora es?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Zinnen maken in het Spaans
- Zit er een vervoegd werkwoord in de zin?
- Staan alle werkwoorden bij elkaar?
- Als de zin ontkennend is, staat de "no" voor de persoonsvorm?
- Staat de plaats óf helemaal vooraan óf helemaal achteraan
- Lidwoord - zelfstandig naamwoord - bijvoeglijk naamwoord :
  staan ze allemaal in hetzelfde geslacht en aantal? (el chicas guapa)
- denk aan vaste combinaties als "ir a" en "tener que"
- meewerkend voorwerp + lijdend voorwerp + werkwoord
- Bij vragen: staat er een vraagteken achter én voor de zin?
  En staat er een streepje op het vraagwoord? (qué, cuál, cuándo, etc)



Slide 9 - Slide

This item has no instructions

het infinitief / hele werkwoord
- Zit er een vervoegd werkwoord in de zin?
- Staan alle werkwoorden bij elkaar?

1. Wanneer er twee ww in de zin staan die op dezelfde persoon slaan:
Me gusta viajar                                       ik hou van reizen
Tengo que estudiar más                    ik moet meer studeren 
Voy a trabajar mañana                        ik ga morgen werken
Quiero comer ahora                             ik wil nu eten
Puedo hacer una paella                     ik kan paella maken





Slide 10 - Slide

This item has no instructions

het infinitief / hele werkwoord
2. Wanneer je advies geeft
Vale la pena visitar la Sagrada Familia
Le recomiendo comer en el nuevo restaurante       > mbt reizen, eten, etc
Le aconsejo usar mascarilla                                              > advies, dwingend
Le sugiero llevar un jersey o abrigo                               > advies, minder dwingend 

3. Bij mogelijkheden
(No) es posible tomar un tren a Gran Bretaña.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions