This lesson contains 13 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Grammatica taalkundig
Slide 1 - Slide
https:
Slide 2 - Link
https:
Slide 3 - Link
Zoek de woordsoorten
Het waait heel hard bij de Noordzee
Zoek alle zelfstandige naamwoorden
Aidan en Cynthia zijn vrienden voor het leven
Zoek lidwoorden (bepaald of onbepaald)
Het houten hek is groen.
Zoek bijv. nw. (stoffelijk of gewoon).
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Tekst filmpje
Karlijn vraagt zich af: waarom moet je niet lachen als je jezelf kietelt? Als je wordt gekieteld ziet dat er best wel gek uit. Je begint heel hard te lachen en maakt allemaal rare bewegingen. Je duikt in elkaar, zwaait met je armen en kronkelt van het kietelen. Dat komt omdat je lichaam reageert op onverwachte bewegingen; een reflex. Zo'n reflex ontstaat doordat de zenuwen in je lichaam je waarschuwen. De zenuwen sturen een signaal naar je hersenen en je spieren: Pas op, vingers gaan je kietelen! En voordat je het weet ziet het eruit alsof je nieuwe dansmoves aan het proberen bent. Bedankt zenuwen!
Karlijn vraagt zich af: waarom moet je niet lachen als je jezelf kietelt? Als je wordt gekieteld ziet dat er best wel gek uit. Je begint heel hard te lachen en maakt allemaalrarebewegingen. Je duikt in elkaar, zwaait met je armen en kronkelt van het kietelen. Dat komt omdat je lichaam reageert op onverwachtebewegingen; een reflex. Zo'n reflex ontstaat doordat de zenuwen in je lichaam je waarschuwen. De zenuwen sturen een signaalnaar je hersenen en je spieren: Pas op, vingers gaan je kietelen! En voordat je het weet ziet het eruit alsof jenieuwedansmovesaan het proberen bent. Bedankt zenuwen!
Zoek: zelfstandige naamwoorden 17
bijvoeglijke naamwoorden 3
Slide 7 - Slide
Zoek op (of weet je het nog?)
1
Wat is een voorzetsel?
Hoe vind je een voorzetsel in de zin?
2
Wat is het verschil tussen een voltooid deelwoord en een onvoltooid deelwoord?
ZOEK
OP
3
Wat is een infinitief?
Slide 8 - Slide
Voorzetsel:
klein woordje
Geeft aan:
tijd
plaats
reden
Combineer je met:
lidwoord en/of zelfstandig nw.
Slide 9 - Slide
Kenmerken
-voorvoegsel
-eindigt op:
d
t
(e)n
-hulpwerkwoord
-vaak achteraan in de zin
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
geen persoonsvorm
staat vaak achteraan in de zin
begint met voorvoegsel
verandert niet als je de zin in andere tijd zet
heeft hulpwerkwoord
eindigt op D/T/N
geen persoonsvorm
hele werkwoord + D
geeft aan dat iets nog bezig is
voorbeeld: Fluitend ging zij naar het sportveld.
Slide 12 - Slide
Persoonsvorm
Is altijd een werkwoord
Staat in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd