grammatica taalkundi g vdw./inf/vz les 4

Grammatica taalkundig 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Grammatica taalkundig 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

Zoek de woordsoorten
Het waait heel hard bij de Noordzee
Zoek alle zelfstandige naamwoorden
Aidan en Cynthia zijn vrienden voor het leven
Zoek lidwoorden (bepaald of onbepaald)
Het houten hek is groen.
Zoek bijv. nw. (stoffelijk of gewoon).

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Tekst filmpje
Karlijn vraagt zich af: waarom moet je niet lachen als je jezelf kietelt? Als je wordt gekieteld ziet dat er best wel gek uit. Je begint heel hard te lachen en maakt allemaal rare bewegingen. Je duikt in elkaar, zwaait met je armen en kronkelt van het kietelen. Dat komt omdat je lichaam reageert op onverwachte bewegingen; een reflex. Zo'n reflex ontstaat doordat de zenuwen in je lichaam je waarschuwen. De zenuwen sturen een signaal naar je hersenen en je spieren: Pas op, vingers gaan je kietelen! En voordat je het weet ziet het eruit alsof je nieuwe dansmoves aan het proberen bent. Bedankt zenuwen! 
Zoek: zelfstandige naamwoorden/bijvoeglijke naamwoorden

Slide 6 - Slide

Tekst filmpje
Karlijn vraagt zich af: waarom moet je niet lachen als je jezelf kietelt? Als je wordt gekieteld ziet dat er best wel gek uit. Je begint heel hard te lachen en maakt allemaal rare bewegingen. Je duikt in elkaar, zwaait met je armen en kronkelt van het kietelen. Dat komt omdat je lichaam reageert op onverwachte bewegingen; een reflex. Zo'n reflex ontstaat doordat de zenuwen in je lichaam je waarschuwen. De zenuwen sturen een signaal naar je hersenen en je spieren: Pas op, vingers gaan je kietelen! En voordat je het weet ziet het eruit alsof je nieuwe dansmoves aan het proberen bent. Bedankt zenuwen
Zoek: zelfstandige naamwoorden  17
          bijvoeglijke naamwoorden     3

Slide 7 - Slide

Zoek op (of weet je het nog?)
1
Wat is een voorzetsel? 
Hoe vind je een voorzetsel in de zin?
2
Wat is het verschil tussen een voltooid deelwoord en een onvoltooid deelwoord?
ZOEK
OP
3
Wat is een infinitief?

Slide 8 - Slide

Voorzetsel:
  • klein woordje
Geeft aan:
  • tijd
  • plaats 
  • reden
Combineer je met:
  • lidwoord en/of zelfstandig nw.

Slide 9 - Slide

Kenmerken
-voorvoegsel
-eindigt op:
d
t
(e)n
-hulpwerkwoord
-vaak achteraan in de zin

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
  • geen persoonsvorm
  • staat vaak achteraan in de zin
  • begint met voorvoegsel
  • verandert niet als je de zin in andere tijd zet
  • heeft hulpwerkwoord
  • eindigt op D/T/N
  • geen persoonsvorm
  • hele werkwoord + D
  • geeft aan dat iets nog   bezig is
  • voorbeeld: Fluitend ging   zij naar het sportveld.


Slide 12 - Slide

Persoonsvorm
  • Is altijd een werkwoord
  • Staat in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd 
Hoe herken je de persoonsvorm in een zin:
  • Zet de zin in een andere tijd
  • Zet de zin in enkelvoud of meervoud
  • Maak de zin vragend

Slide 13 - Slide