3.3 oefenopdrachten

Hieraan herken je een alinea:
A
wit regel
B
inspringen eerste zin
C
niks
D
Aanhef en slot
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hieraan herken je een alinea:
A
wit regel
B
inspringen eerste zin
C
niks
D
Aanhef en slot

Slide 1 - Quiz

de laatste zin in een alinea loopt meestal niet helemaal door tot einde van de regel
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

In een kernzin staat geen belangrijke informatie
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

een kernzin staat meestal aan het begin van de alinea
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz


A

Slide 5 - Quiz

Wat zijn hoofdzaken?

Slide 6 - Open question

bijzaken kunnen zijn:
A
voorbeeld
B
belangrijkste informatie
C
herhaling
D
uitleg

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de signaalwoorden voor een tegenstelling?

Slide 8 - Open question

Signaalwoorden geven een verband aan tussen woorden, zinnen of alinea's
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

wat is het signaalwoord in de zin:
Ik speel graag buiten, maar vandaag blijf ik binnen
A
speel
B
vandaag
C
maar
D
ik

Slide 10 - Quiz

wat is het signaalwoord in de zin:
De toets vond ik moeilijk, toch heb ik een goed cijfer gehaald.
A
moeilijk
B
heb
C
vond
D
toch

Slide 11 - Quiz

wat is de tegenstelling in de zin:
ik speel graag buiten, maar vandaag blijf ik binnen
A
buiten - binnen
B
speel - ik
C
ik - vandaag
D
graag - binnen

Slide 12 - Quiz