5C Opvallend schrijven

Welkom!
Leg je boeken op tafel en ga rustig op je plek zitten

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg je boeken op tafel en ga rustig op je plek zitten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Stijlfiguren / opvallend schrijven

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
- Wat weet je nog?
- Theorie 
- Werken aan de opdracht 

Aan het einde van de les kan je verschillende stijlfiguren herkennen in een tekst. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog?
Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed.
Ik heb dit al duizend keer gezegd!
De witte sneeuw bedekte het hele landschap.
Hij is zo sterk als een leeuw.
Hij is een echte rots in de branding

Geef van de bovenstaande zinnen aan welk stijlfiguur ze bevatten. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Theorie 
Stijlfiguren

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Stijlfiguren
Waarom gebruiken we stijlfiguren?

1. Het maakt je taal levendig en boeiend.
2. Het helpt om emoties over te brengen.
3. Het versterkt je boodschap.
4. Het laat zien dat je taalvaardig bent. 



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Stijlfiguren
Eufemisme

Iets zo verwoorden dat het minder erg lijkt dat het is. Een eufemisme is een verzachtend woord.

- Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Stijlfiguren
Understatement 

Iets afzwakken om te benadrukken dat het juist groot of erg is.

- Hij kan aardig tennissen. (Hij is professioneel tennisser) 
- Och, dat kippeneindje (als het gaat om een gigantische afstand).
- Wat kun je doen in die paar tellen dat een mensenleven duurt.

Slide 9 - Slide

Actieve zin:
- onderwerp doet iets
- lijdend voorwerp ondergaat wat het onderwerp doen
- meewerkend voorwerp ontvangt iets
bv: Ik stuurde jou gisteren dat appje.
       De leraar legt de rekensom uit.

Passieve zin:
- Het onderwerp wordt achterwegen gelaten
bv: Dat appje werd jou gisteren gestuurd.
       De rekensom wordt uitgelegd. 
Stijlfiguren
Hyperbool 

Iets heel erg overdrijven

- Het heeft eeuwen geduurd voordat we de cijfers van het proefwerk kregen.
- Ik sterf van de honger
- Ik wacht al een eeuw


Slide 10 - Slide

Actieve zin:
- onderwerp doet iets
- lijdend voorwerp ondergaat wat het onderwerp doen
- meewerkend voorwerp ontvangt iets
bv: Ik stuurde jou gisteren dat appje.
       De leraar legt de rekensom uit.

Passieve zin:
- Het onderwerp wordt achterwegen gelaten
bv: Dat appje werd jou gisteren gestuurd.
       De rekensom wordt uitgelegd. 
Stijlfiguren
Pleonasme

Bij een pleonasme wordt een eigenschap die een begrip toch al heeft, nog eens expliciet genoemd.

Voorbeelden zijn een houten boomstam, het groene gras en een ronde cirkel.

Slide 11 - Slide

Actieve zin:
- onderwerp doet iets
- lijdend voorwerp ondergaat wat het onderwerp doen
- meewerkend voorwerp ontvangt iets
bv: Ik stuurde jou gisteren dat appje.
       De leraar legt de rekensom uit.

Passieve zin:
- Het onderwerp wordt achterwegen gelaten
bv: Dat appje werd jou gisteren gestuurd.
       De rekensom wordt uitgelegd. 
Stijlfiguren
Tautologie

Een tautologie noemt een begrip tweemaal of meerdere malen, en bestaat doorgaans uit twee of meer woorden van dezelfde woordsoort.

Voorbeelden zijn enkel en alleen, nooit ofte nimmer en onmiddellijk en meteen.

Slide 12 - Slide

Actieve zin:
- onderwerp doet iets
- lijdend voorwerp ondergaat wat het onderwerp doen
- meewerkend voorwerp ontvangt iets
bv: Ik stuurde jou gisteren dat appje.
       De leraar legt de rekensom uit.

Passieve zin:
- Het onderwerp wordt achterwegen gelaten
bv: Dat appje werd jou gisteren gestuurd.
       De rekensom wordt uitgelegd. 
Stijlfiguren
Drieslag

Een opsomming van drie verschillende elementen

Ik voelde me ziek, zwak en misselijk.

Slide 13 - Slide

Actieve zin:
- onderwerp doet iets
- lijdend voorwerp ondergaat wat het onderwerp doen
- meewerkend voorwerp ontvangt iets
bv: Ik stuurde jou gisteren dat appje.
       De leraar legt de rekensom uit.

Passieve zin:
- Het onderwerp wordt achterwegen gelaten
bv: Dat appje werd jou gisteren gestuurd.
       De rekensom wordt uitgelegd. 
Stijlfiguren
Vergelijking

Twee dingen met elkaar vergelijken met behulp van 'als' of 'dan'.

- Lachen als een boer die kiespijn heeft.
- Hij ging er als een haas vandoor.

Slide 14 - Slide

Actieve zin:
- onderwerp doet iets
- lijdend voorwerp ondergaat wat het onderwerp doen
- meewerkend voorwerp ontvangt iets
bv: Ik stuurde jou gisteren dat appje.
       De leraar legt de rekensom uit.

Passieve zin:
- Het onderwerp wordt achterwegen gelaten
bv: Dat appje werd jou gisteren gestuurd.
       De rekensom wordt uitgelegd. 
Stijlfiguren
Metafoor

Een beeldspraak waarbij je iets anders zegt dan je bedoelt, zonder 'als' of 'dan'.

- Het leven is een weg met kuilen en hobbels.
- Haar ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven.


Slide 15 - Slide

Actieve zin:
- onderwerp doet iets
- lijdend voorwerp ondergaat wat het onderwerp doen
- meewerkend voorwerp ontvangt iets
bv: Ik stuurde jou gisteren dat appje.
       De leraar legt de rekensom uit.

Passieve zin:
- Het onderwerp wordt achterwegen gelaten
bv: Dat appje werd jou gisteren gestuurd.
       De rekensom wordt uitgelegd. 
Stijlfiguren
Metoniem

Een woord vervangen door een ander woord dat ermee samenhangt.

- "Ik heb Shakespeare gelezen" (je bedoelt: de boeken van Shakespeare).


Slide 16 - Slide

Actieve zin:
- onderwerp doet iets
- lijdend voorwerp ondergaat wat het onderwerp doen
- meewerkend voorwerp ontvangt iets
bv: Ik stuurde jou gisteren dat appje.
       De leraar legt de rekensom uit.

Passieve zin:
- Het onderwerp wordt achterwegen gelaten
bv: Dat appje werd jou gisteren gestuurd.
       De rekensom wordt uitgelegd. 
Stijlfiguren
Ironie
Milde vorm van spot
Tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt
- "Wat een prachtig weer!" terwijl het buiten stormt.

Sarcasme
Bijtende vorm van sport die bedoelt is om te kwetsen
Vriendelijk = ironisch
Negatief = sarcastisch 

Slide 17 - Slide

Actieve zin:
- onderwerp doet iets
- lijdend voorwerp ondergaat wat het onderwerp doen
- meewerkend voorwerp ontvangt iets
bv: Ik stuurde jou gisteren dat appje.
       De leraar legt de rekensom uit.

Passieve zin:
- Het onderwerp wordt achterwegen gelaten
bv: Dat appje werd jou gisteren gestuurd.
       De rekensom wordt uitgelegd. 
Stijlfiguren
Cynisme
Is breder dan sarcasme
Spottende en neerbuigende houding over de mensheid en de wereld
Geen vertrouwen en een negatieve kijk op de wereld 
-  "Natuurlijk helpen mensen elkaar, als het hen zelf maar iets oplevert."

Slide 18 - Slide

Actieve zin:
- onderwerp doet iets
- lijdend voorwerp ondergaat wat het onderwerp doen
- meewerkend voorwerp ontvangt iets
bv: Ik stuurde jou gisteren dat appje.
       De leraar legt de rekensom uit.

Passieve zin:
- Het onderwerp wordt achterwegen gelaten
bv: Dat appje werd jou gisteren gestuurd.
       De rekensom wordt uitgelegd. 
Stijlfiguren
Stijlfiguren helpen je om opvallend te schrijven. Het zijn vaste vormen waarmee je in een tekst een bepaald effect kan bereiken. 

Tegenstellingen 
  • Antithese 
  • Vrienden steunen elkaar door dik en dun.
  • 's Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.

  • Paradox -> als iets op een tegenstelling lijkt, maar het toch niet is 
  • Zo snel als een slak.
  • Zeg nooit nooit. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Stijlfiguren
Lezer aanspreken
  • Retorische vraag -> een vraag waarop je geen antwoord verwacht. 
  • Betalen met een acceptgirokaart, wie doet zoiets nog?

Overdrijven en afzwakken
  • Hyperbool -> iets heel erg overdrijven 
  • Het heeft eeuwen geduurd voordat we de cijfers van het proefwerk kregen.

  • Understatement -> iets afzwakken om te benadrukken dat het juist groot of erg is.
  • Hij kan aardig tennissen. (Hij is professioneel tennisser) 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Stijlfiguren
Herhalen en opsommen
  • Repetitio -> letterlijke herhaling van een woord of woordgroep 
  • Om een marathon te kunnen lopen moet je trainen, trainen, trainen.

  • Drieslag -> een opsomming van drie verschillende elementen 
  • Ik voelde me ziek, zwak en misselijk.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Werken aan de opdracht 
Wat? Maak opdracht 3, 4, 5, 6 en 7 op bladzijde 94
Hoe? Zelfstandig
Tijd? Tot het einde van de les, het is huiswerk voor morgen
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Maak ander huiswerk 
timer
35:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions