8.2 Energie in Ecosystemen

8.2 Energie in ecosystemen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

8.2 Energie in ecosystemen

Slide 1 - Slide

8.2 Energie in Ecosystemen
Je leert hoe energie door een ecossysteem heen stroomt
  1. Autotroof & heterotroof
  2. Energiestroomschema
  3. Piramide van productiviteit
  4. Bruto Primaire Productie & Netto Primaire Productie
  5. Eutrofiëring & algenbloei

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Productie
Planten leggen door fotosynthese energie uit zonlicht vast in chemische energie (energierijke organische stof) 
= Bruto productie (BP)

Planten gebruiken gevormde organische stof voor:
- Eigen brandstof: dissimilatie (D)
- Bouwstof: aanmaak van weefsel voor groei/ontwikkeling 
= Netto productie (NP)



Slide 5 - Slide

BPP en NPP
Alle producenten in een ecosysteem:

Bruto primaire productie (BPP): De totale hoeveelheid energie die alle producenten vastleggen in hun organische stoffen (bijv. glucose).

Netto primaire productie (NPP): De hoeveelheid energie die alle producenten vastleggen in hun organische stoffen minus de energie die ze zelf gebruiken (via dissimilatie) voor levensprocessen. BPP – dissimilatie = NPP

Voedselconversie: Het omzetten van organische stoffen van het ene organisme naar het andere

Slide 6 - Slide

 In een energiestroomschema geeft de breedte van de bundels de hoeveelheid energie op een trofisch niveau weer. Een drieteenstrandloper eet een bepaalde hoeveelheid voedsel met energie-inhoud I. Energie in de onverteerde delen F verdwijnt met de ontlasting (feces); deel A komt via het verteringskanaal in het bloed van de vogel. De vogel gebruikt deel R als brandstof voor energie voor zijn activiteiten, zoals vliegen en zichzelf warm houden. P blijft in het dier als bouwstof voor nieuw celmateriaal en is mogelijk het voedsel voor een consument van een hoger trofisch niveau. (Binas 93A2)
Energiestroomschema

Slide 7 - Slide

Trofische 
Piramide vormen

Slide 8 - Slide

Biomassa
Piramide van biomassa
  • Deze piramide heeft altijd een piramidevorm
  • In een voedselketen wordt de biomassa in elke volgende schakel kleiner

Slide 9 - Slide

Biomassa is:
A
Gewicht van een organisme
B
Gewicht van een organisme minus water
C
Gewicht organisme minus water en mineralen
D
Gewicht organisme minus water mineralen en anorganische stoffen

Slide 10 - Quiz

biomassa per schakel in kg
piramide van biomassa

Slide 11 - Slide

Verlies van energie
Bij een piramide van energie en biomassa zie je dat bij elke schakel omhoog er energie verloren gaat. Dit komt door de volgende processen:

- Dissimilatie: Elk trofisch niveau gebruikt organische stoffen voor de eigen dissimilatie, deze energie wordt verbruikt. 
- Niet alles wordt gegeten: Niet elk organisme uit een trofisch niveau wordt gegeten door het volgende trofisch niveau (deze gaan dood en naar reducenten
- Niet alles is verteerbaar: Organismen bestaan deels uit onverteerbare delen (deze onverteerbare resten gaan naar reducenten of fossiliseren)
- Organisch afval: Organismen scheiden organisch afval uit, bijv. uitwerpselen, afgevallen bladeren, huid, haar en veren, deze gaan naar de reducenten

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke van de onderstaande processen is geen voorbeeld van verlies aan biomassa/energie door de organisme bij een volgende trofisch niveau in de biomassa piramide?
A
dissimilatie
B
uitscheiding
C
dode materiaal
D
fotosynthese

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Voedselweb
Wie zijn de:
Producenten?
Reducenten?
Detrituseters?
Consument van de 2e orde?

Slide 16 - Slide

Onderdeel van maaibeheer is dat er besloten wordt wat er met het maaisel gebeurt.
Geef een ecologisch voordeel als er besloten wordt om na het maaien het maaisel te laten liggen in het natuurgebied.

Slide 17 - Open question