Bol 1 3e les Herhalen: persoonsvorm , onderwerp & zinsdelen

Hoe vind je het onderwerp
Vraag: wie of wat + persoonsvorm
of   
wie of wat doet iets?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoe vind je het onderwerp
Vraag: wie of wat + persoonsvorm
of   
wie of wat doet iets?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
45 minuten les.
Herhalen: onderwerp in de zin, zinsdelen bepalen.
Huiswerk: antwoorden opdrachten 1 en 2 bespreken.
Huiswerk voor volgende week: opdracht 3 en 4.

Slide 2 - Slide

onderwerp?
Het is heel warm buiten.

Slide 3 - Open question

onderwerp?
Heb jij thuis een hele grote hond?

Slide 4 - Open question

Ik kan nu de persoonsvorm en het onderwerp vinden.
A
nee
B
ja

Slide 5 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
De jonge held | kreeg | een onderscheiding.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Koala's | eten | geen | vlees.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Wieneke schrijft

Hoeveel zinsdelen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

CJ voetbalt op het veld.

Hoeveel zinsdelen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

De mooie vogel vliegt in de lucht.

Hoeveel zinsdelen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Je kunt de volgorde van zinsdelen in een zin altijd veranderen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Verdeel de deze zin in zinsdelen.
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?

De fiets van mijn broer stond in de schuur van mijn ouders.
A
2
B
4
C
3
D
5

Slide 12 - Quiz

Verdeel de zin in zinsdelen.
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?

Achmed wil graag een zoen geven aan Amira.
A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 13 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?

Thuis heeft iedereen een eigen computer.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 14 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?

Om half drie | ga | ik | trainen.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Hoeveel zinsdelen ?

Martin maakte een PowerPoint-presentatie.
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 16 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?

Op het ruiterpad | ben | ik | gevallen.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Pak je boekje ABC-woordvolgorde
Huiswerk: opdr 1 + 2 bespreken

Nieuw huiswerk: opdracht 3 + 4

Slide 18 - Slide