paragraaf 84-1 cui bono

Op wie zet Cicero de aanval nu in?
A
Erucius
B
Magnus
C
Capito
D
Chrysogonus
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Op wie zet Cicero de aanval nu in?
A
Erucius
B
Magnus
C
Capito
D
Chrysogonus

Slide 1 - Quiz

Causam t/m reperio (r.1-2):
Welk woord krijgt hier nadruk?

Slide 2 - Open question

Causam t/m reperio (r.1-2)
Welk syntactische modus heeft reperiebas?
A
impf - duratief
B
impf - conatief
C
prae - historicum
D
perf - voltooide handeling

Slide 3 - Quiz

at ego in T. Roscio reperio
Hier is sprake van een ellips. Welk woord moet je aan vullen?

Slide 4 - Open question

in Sex. Roscio - in T. Roscio
tu - ego
Welk stilistisch middel is hier gebruikt?

Slide 5 - Open question

reperiebas in Sex. Roscio - in T. Roscio reperio
Welk stilistisch middel is hier gebruikt?

Slide 6 - Open question

in Sex. Roscio - in T. Roscio
reperiebas- reperio
Welk stilistisch middel is hier gebruikt?

Slide 7 - Open question

T. Roscio (r.1)
Wie wordt hiermee bedoeld?
A
Junior
B
Senior
C
Magnus
D
Capito

Slide 8 - Quiz

tu (r1) - te(cum) (r2)
Is dit dezelfde persoon?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

istic (r. 2): Wat denk je dat Cicero bij het uitspreken van dit woord heeft gedaan?

Slide 10 - Open question

viderimus (r.4): Waarom gebruikt Cicero hier een futurum exactum ipv een futurum?
A
Het geeft aan dat dit eerst moet gebeuren
B
Het geeft aan dat dit als laatste gaat gebeuren
C
Hij heeft het al gezien
D
Hij is gewoon heel zeker van zijn zaak

Slide 11 - Quiz

paratum esse (r.4):
Welk woord is hier weggelaten in de ACI?
A
is
B
eum
C
se
D
me

Slide 12 - Quiz

alias suas palmas (r. 5):
Naar wie verwijst suas?
A
Captio
B
Magnus
C
Capito en Magnus
D
Capito, Magnus en Chrysogonus

Slide 13 - Quiz

alias suas palmas (r. 5). Al eerder werd het woord palmas gebruikt. Hoe werd Capito toen neergezet?

Slide 14 - Open question

alias suas palmas (r. 5)
palma (overwinningskrans) is een metafoor voor overwinning. Welke overwinning wordt hier bedoeld?

Slide 15 - Open question

de quibus t/m suspicatur (r. 5-6):
Welk punt wil Cicero hier maken?

Slide 16 - Open question