H6.3.1 Op de markt

6.3.1 Op de markt
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6.3.1 Op de markt

Slide 1 - Slide

6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 3)
  • verkoopprijs
  • btw                          +
  •  consumentenprijs
  • 100%
  •      9% +
  •  109%
  • 100%
  •    21% +
  •  121%
  • De consumentenprijs van een kano is € 217,80.
  • -> Laat met een berekening zien wat de verkoopprijs is.
  • 217,80 / 121 * 100 = € 180

Slide 2 - Slide

6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 3)
  • verkoopprijs
  • btw                          +
  •  consumentenprijs
  • 100%
  •      9% +
  •  109%
  • 100%
  •    21% +
  •  121%
  • De consumentenprijs van een kano is € 217,80.
  • -> Laat met een berekening zien hoeveel btw je betaald.

Slide 3 - Slide

Blz 166 opgave 8

Slide 4 - Slide

Blz 182 opgave 11

Slide 5 - Slide

  • Omzet
  • Inkoopwaarde -
  • Brutowinst
  • Overige / bedrijfskosten -
  • Nettoresultaat


afzet x verkoopprijs
O
afzet x inkoopprijs
I
Andere kosten dan inkoopkosten (bijv. huur-, loon- en reclamekosten)
O
Let op! Dit kan nettwinst of nettoverlies zijn
N
€ 100 inkoopwaarde van een kano
I
€ 180 verkoopwaarde van een kano
V
€ 2000 loonkosten
€ 1200 huurkosten
€ 200 afschrijvingen
€ 100 verzekeringen

O
B
Afzet 100 kano's
A
6.2.1 Het gaat om de winst!                                             Leerdoel 4) en 5)

Slide 6 - Slide

Blz 167 opgave 10

Slide 7 - Slide

Blz 167 opgave 11

Slide 8 - Slide

Blz 183 opgave 12

Slide 9 - Slide

6.3.1 Op de markt
Leerdoelen deze les:
1) Je kunt het verschil tussen een concrete en abstracte markt uitleggen
2) Je kunt uitleggen hoe de wet van vraag en aanbod werkt
5) Je kunt meet een marktaandeel de afzet (of omzet) berekenen

Slide 10 - Slide

Markten
  1. Concrete markt
  2. Abstracte markt
een plaats waar op afgesproken tijden goederen worden gehandeld.
Het geheel van vraag naar en aanbod van een product.
Kan vaak worden opgedeeld in deelmarkten.
  • Producenten zorgen voor aanbod van producten
  • Consumenten zorgen voor de vraag naar producten
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 1)

Slide 11 - Slide

Verkoopprijs bepalen:
  1. De inkoopprijs
  2. Concurrentie
Concurrenten:
alle bedrijven die goederen of diensten aanbieden die in dezelfde behoeften van consumenten voorzien.
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 2)

Slide 12 - Slide

  • meer aanbod, minder vraag -> lagere prijs
  • meer vraag, minder aanbod -> hogere prijs
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 2)
  • Vraag
  • Aanbod
Stel jezelf de volgende vraag:
Wat gebeurt er met de hoeveelheid als de prijs verandert?

Slide 13 - Slide

Marktaandeel:
  • vergelijken van ene bedrijf met het andere
  • de afzet van een bedrijf als percentage van de totale afzet (of omzet) van dat product
  • hoeveel is de afzet van bedrijf X van de totale afzet?                  (dus: (deel : geheel) x 100)
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 5)

Slide 14 - Slide

Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4

Leren begrippen 6.1
Aan het werk!!
Let op je kleur!!
6.3 opg 2, 3, 4, 9

rekenen blz 183:
opg 13 en 15
6.3 opg 2, 3, 4, 9
herhaling blz 179:
opg 15 en 19
rekenen blz 183:
opg 15
6.3 opg 2, 3, 4, 9
plus blz 181:
opg 14 en 17
rekenen blz 183:
opg 15

Slide 15 - Slide