H6.3.2 Op de markt

6.3.1 Op de markt
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6.3.1 Op de markt

Slide 1 - Slide

Markten
  1. Concrete markt
  2. Abstracte markt
een plaats waar op afgesproken tijden goederen worden gehandeld.
Het geheel van vraag naar en aanbod van een product.
Kan vaak worden opgedeeld in deelmarkten.
  • Producenten zorgen voor aanbod van producten
  • Consumenten zorgen voor de vraag naar producten
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 1)

Slide 2 - Slide

Blz 168 opgave 2

Slide 3 - Slide

Blz 168 opgave 3

Slide 4 - Slide

Verkoopprijs bepalen:
  1. De inkoopprijs
  2. Concurrentie
Concurrenten:
alle bedrijven die goederen of diensten aanbieden die in dezelfde behoeften van consumenten voorzien.
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 2)

Slide 5 - Slide

  • meer aanbod, minder vraag -> lagere prijs
  • meer vraag, minder aanbod -> hogere prijs
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 2)
  • Vraag
  • Aanbod
Stel jezelf de volgende vraag:
Wat gebeurt er met de hoeveelheid als de prijs verandert?

Slide 6 - Slide

Blz 169 opgave 4

Slide 7 - Slide

Marktaandeel:
  • vergelijken van ene bedrijf met het andere
  • de afzet van een bedrijf als percentage van de totale afzet (of omzet) van dat product
  • hoeveel is de afzet van bedrijf X van de totale afzet?                  (dus: (deel : geheel) x 100)
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 5)

Slide 8 - Slide

Blz 171 opgave 9

Slide 9 - Slide

Blz 183 opgave 15

Slide 10 - Slide

6.3.1 Op de markt
Leerdoelen deze les:
3) Je kunt met een vraag- en een aanbodlijn de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid bepalen
4) Je kunt een vraaglijn en een aanbodlijn in een grafiek tekenen

Slide 11 - Slide

De vragers:
  • Je hebt geld gekregen van oma om een auto te kopen. Op je briefje staat welk bedrag je te besteden hebt.
  • Het geld mag je opmaken, mocht je iets over hebben dan moet het terug. Je kunt een goedkopere auto kopen, maar ook het geld opmaken.
  • Er worden bedragen genoemd. Geef aan of je voor het bedrag een auto kunt kopen van het geld dat je hebt gekregen.
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 3)

Slide 12 - Slide

De aanbieders:
  • Je hebt een auto die je wilt verkopen. Op het briefje staat het bedrag wat je minimaal wilt hebben voor de auto.
  • Uiteraard mag je een hoger bedrag accepteren, maar een lager bedrag niet. 
  • Er worden bedragen genoemd. Geef aan of je voor het bedrag je auto wilt verkopen.
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 3)

Slide 13 - Slide

  • Vraag en aanbod zijn gelijk (in evenwicht)
  • Er is een evenwichtsprijs
  • En een evenwichts- hoeveelheid
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 4)
1a
1b
2
3

Slide 14 - Slide

6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 3)
  • Het budget van de kopers wordt hoger
  • Wat gebeurt er met de vraaglijn?
  • Er worden minder auto's aangeboden
  • Wat gebeurt er met de aanbodlijn?

Slide 15 - Slide

Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4

Leren begrippen 6.1
Aan het werk!!
Let op je kleur en check SOM!!
6.3 opg 5 t/m 8
herhaling blz 179:
opg 16
rekenen blz 183:
opg 17 t/m 19
6.3 opg 5 t/m 8
herhaling blz 179:
opg 16
rekenen blz 183:
opg 17 t/m 19
6.3 opg 5 t/m 8
plus blz 181:
opg 15, 16
rekenen blz 183:
opg 17, 19

Slide 16 - Slide