2K oefentoets Chapter 3 - part 2

1 / 49
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Kader
Gebruik deze LessonUp om te leren voor de toets

Vocabulary - Theme words, F Listening + G Reading
Leer Nederlands-Engels. Theme words ook Engels-Nederlands

Grammar - Present Perfect
Irregular verbs lijst

Slide 2 - Slide

take part in
aspiring
awful
clearly
so
wacky
deelnemen aan
verschrikkelijk
duidelijk
zodat
beginnende
aparte

Slide 3 - Drag question

My favorite Disney prince is prince
.... (aantrekkelijk)
A
annoying
B
wonderful
C
charming
D
disappointing

Slide 4 - Quiz

Which picture shows a crown?
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

My brother has worked as an .... (figurant) in local films
A
figure
B
extra
C
actor
D
nutcase

Slide 6 - Quiz

Which picture shows a commercial?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Welk woord betekent: stimuleren?
A
practise
B
cramped
C
thrilling
D
encourage

Slide 8 - Quiz

Which picture shows a shark?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

We have to do a big .... (opdracht) for skills
A
token
B
aspiring
C
assignment
D
file

Slide 10 - Quiz

Which picture shows a bite mark?
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

subtitles
tidy
excited
red carpet
mess
dressing room
celebrity
silly

Slide 12 - Drag question

Vertaal naar het Engels
saai

Slide 13 - Open question

Vertaal naar het Engels
inwoner

Slide 14 - Open question

Vertaal naar het Engels
opmerkelijk, opvallend

Slide 15 - Open question

Vertaal naar het Engels
kostuum

Slide 16 - Open question

Vertaal naar het Engels
bederven

Slide 17 - Open question

Present Perfect
Zorg dat je de Irregular verbs oefent. 
Je mag de lijst bij de toets hebben

Slide 18 - Slide

Wat is het verleden tijd rijtje van 'zijn'?

Slide 19 - Open question

Wat is het verleden tijd rijtje van 'doen'?

Slide 20 - Open question

Wat is het verleden tijd rijtje van 'beginnen'?

Slide 21 - Open question

Wat is het verleden tijd rijtje van 'hebben'?

Slide 22 - Open question

Wat is het verleden tijd rijtje van 'gaan'?

Slide 23 - Open question

Wat is het verleden tijd rijtje van 'beginnen'?

Slide 24 - Open question

Wat is het verleden tijd rijtje van 'doen'?

Slide 25 - Open question

Wat is het verleden tijd rijtje van 'zijn'?

Slide 26 - Open question

Wat is het verleden tijd rijtje van 'hebben'?

Slide 27 - Open question

Hoe maak je de regelmatige present perfect?
A
have/has + ww + ing
B
had + ww + ing
C
have/has + ww + ed
D
had + ww + ed

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

have
has
I
they
Sarah
my brother
my friend and I
you
the children
the bird

Slide 31 - Drag question

Present perfect tense
Have / has + past participle

Past participle --> ww + ed OF 3e rijtje Irregular Verbs

I have worked here since 2021
She has been with her partner for 10 years!

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Alice has lived in Rome for two years.
Woont ze daar nog of woont ze nu ergens anders?
A
Ze woont daar nog
B
Ze woont nu ergens anders

Slide 34 - Quiz

He ......................... ( play)


A
have played
B
has played

Slide 35 - Quiz

I ........................(work) very hard.
A
has worked
B
have worked

Slide 36 - Quiz

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.
C
She had a cat

Slide 37 - Quiz

Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Amsterdam since I was 18.

Slide 38 - Quiz

Helen .............. (to live) here for 7 years.
A
have live
B
has lived
C
has live
D
have lived

Slide 39 - Quiz

You.......................(walk) to Germany
A
Has walked
B
Have walked
C
Has walk
D
Have to walk

Slide 40 - Quiz

Maak present perfect:
I ask

Slide 41 - Open question

Maak de present perfect:
He listens

Slide 42 - Open question

Zet het werkwoord in de present perfect:
I .... (to walk) to school

Slide 43 - Open question

Zet het werkwoord in de present perfect:
They ..... (to study) very hard for the test

Slide 44 - Open question

Zet het werkwoord in de present perfect:
She .... (not - be) to Disneyland before

Slide 45 - Open question

Zet het werkwoord in de present perfect:
My brother .... (to work) at the hospital since 2017

Slide 46 - Open question

Zet het werkwoord in de present perfect:
I .... just ..... (to discover) how to put notes in a PowerPoint

Slide 47 - Open question

Zet het werkwoord in de present perfect:
My parents .... (to have) a great time in London

Slide 48 - Open question

How did you do on this practise test?
Woordjes gingen goed. Grammatica minder
Grammatica ging goed. Woordjes minder
Woordjes en grammatica gingen goed!
Woordjes en grammatica gingen slecht

Slide 49 - Poll