Leesvaardigheid 3Havo

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Leesvaardigheid 3Havo

Op welke 2 manieren kunnen alinea's verbonden zijn?

Voorbeelden zijn:

1. Hoofdzaken
2. Bijzaken

Functiewoorden zijn hetzelfde als signalwoorden.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is dan het verschil tussen een functiewoord en een signaalwoord?

Welk functiewoord hoort hierbij:
De schrijver stelt iets vast, merkt iets op

1. Bewijs
2. Toelichting
3. Constatering
4. Probleem

De schrijver legt uit hoe een bepaald verschijnsel is ontstaan.

1. Verklaring
2. Toelichting
3. Theorie
4. Oorzaak

De hoofdgedachte kan in de vorm van een vraag.

1. Waar
2. Niet waar

Leg uit wat een argument is.

Argument gebaseerd op een feit

 Feiten zijn te controleren en kunnen waar of niet waar zijn.

Voorbeeld:

Het is goed dat vorig jaar de maximumsnelheid op deze weg is verlaagd (mening), want het aantal ernstige ongelukken is daarna met dertig procent gedaald (feit).

Argument gebasseerd op veronderstelling of vermoeden

Een algemene aanvaarde opvatting of aanvaard onderzoek.

Voorbeeld:

We moeten massaal overstappen op windenergie (mening), want de fossiele brandstoffen raken op en zijn zeer vervuilend ( vermoeden).

Argument gebaseerd op een emotie

Een emotie is een gevoel of intuïtie.

Voorbeeld:

De film is prachtig (mening) want ik kon me erg inleven in de hoofdpersoon (emotie).

Argument gebaseerd op een vergelijking

Je gebruikt een vergelijking in je argument.

Voorbeeld:

Dit huis verkoop je niet zo snel (mening), want andere huizen in deze straat hebben ook heel lang te koop gestaan (vergelijking).

Argument gebaseerd op een ervaring

Je gebruikt een voorval in je argument dat je écht hebt beleefd.

Voorbeeld:

Tijdens het reizen vind ik een e-reader een uitkomst (mening), want je hebt in een klein apparaat al je boeken tot je beschikking (ervaring).

Argument gebaseerd op een nut/(on)gewenst gevolg

Je gebruikt het nut of (on)gewenste gevolg van wat in de stelling staat.

voorbeeld:

Je moet regelmatig je handen wassen (mening), want het voorkomt infecties (nut).

vermoedens

feit

vergelijking

emotie

Ajax wordt volgens mij dit jaar geen kampioen. Ik kan me niet voorstellen dat dat met dit elftal mogelijk is.

want voor een boete moet ik minstens vijf uur werken

Kijk maar naar de verkoop van drank, die is door de prijsverhoging ook niet afgenomen.

want tijdens het lezen stroomden de tranen over mijn wangen

standpunt

argument

We kunnen beter een beveiligingsbedrijf inhuren.

Er zijn inmiddels meer dan genoeg iPads verdwenen.

Ik weet niet of ik voor of tegen een rookverbod ben.

Ik weet er eerlijk gezegd nog te weinig van af.

Bij de vorige James Bondfilm kwam veel geweld voor.

Ik denk niet dat ik meega naar de nieuwe Bondfilm.

Er komt geen poes in huis.

Ik ben allergisch voor katten.

Ik ga nooit meer naar Lowlands.

De laatste keer ben ik een week ziek geweest.

Op de vorige toets haalde ik een onvoldoende.

Deze toets zal wel heel lastig worden.

De iPhone 12 kan je het beste bij Tele2 kopen daar is hij volgens IphoneDeals het goedkoopst.

1. veronderstelling
2. vergelijkingsargument
3. feitelijk argument
4. emotioneel argument

Was regelmatig uw handen want het voorkomt infecties.

1. feitelijk argument
2. nut
3. ervaringsargument
4. emotioneel argument

Voor het kopen van een nieuwe printer kan je het beste naar de Mediamarkt gaan, want daar geven ze er duidelijke uitleg over.

1. vergelijkingsargument
2. emotioneel argument
3. vermoeden
4. ervaringsargument

Ga maar niet op zaterdag naar het centrum, want het zal er waarschijnlijk erg druk zijn.

1. vermoeden/ veronderstelling
2. gewenst gevolg
3. feitelijk argument
4. vergelijkingsargument

Ik vind de programma's van Bram Krikke helemaal niks, want hij kan grof en onbeschoft zijn tegen zijn gasten.

1. ervaringsargument
2. feitelijk argument
3. emotioneel argument
4. veronderstelling/ vermoeden.

Noteer de mening/ het standpunt

Noteer het argument

Van welke argumentatiesoort is hier sprake?

1. feitelijke argumenten
2. veronderstelling/ vermoeden
3. emotioneel argument
4. ongewenste gevolgen

Enkelvoudige argumentatie

Enkelvoudige argumentatie

Volgens specialisten presteren leerlingen beter in een ouderwets onderwijssysteem

Ze luisteren beter naar de  docenten in de klas dan in een digitale les.

Nevenschikkende argumentatie. (Onafhankelijk)

Ze hebben de structuur van een reguliere schooldag nodig.

Volgens specialisten presteren leerlingen beter in een ouderwets onderwijssysteem

Ze luisteren beter naar de  docenten in de klas dan in een digitale les.

Onderschikkende en nevenschikkende argumentatie. 

Ze hebben de structuur van een reguliere schooldag nodig.

De docenten zien ook beter of de leerlingen opletten