Kloktijden + Datum WEM

Uhrzeiten und Datum
Leerdoelen:

- Ik kan de tijd opschrijven in het Duits
- Ik kan de datum opschrijven in het Duits
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Uhrzeiten und Datum
Leerdoelen:

- Ik kan de tijd opschrijven in het Duits
- Ik kan de datum opschrijven in het Duits

Slide 1 - Slide

Deel 1 -> kloktijden
Kijk eerst naar het volgende filmpje, hierin wordt kort uitgelegd waar je op moet letten bij de kloktijden.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Belangrijke woordenschat:

Nederlands 
het is                  
uur
over
voor
kwart
half   
(dus goed leren!)

Duits
es ist
Uhr
nach
vor
Viertel
halb

Slide 4 - Slide

Uhr - Stunde
Wat is het verschil tussen Uhr en Stunde?

Uhr -> bij kloktijden (es ist ein Uhr) en als je het hebt over een
              horloge of klok (meine Uhr ist kaputt)

Stunde -> in alle andere gevallen
                      (ich habe eine Stunde gewartet)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe zeg je in het Duits:

Het is één uur.
A
Es ist eine Stunde.
B
Es ist eins Uhr.
C
Es ist ein Uhr.
D
Es ist viertel nach eins.

Slide 7 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits:

Het is half zes.
A
Es ist Viertel vor sechs.
B
Es ist Viertel nach sechs.
C
Es ist halb fünf.
D
Es ist halb sechs.

Slide 8 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits:

Het is kwart over twaalf.
A
Es ist zwölf Uhr.
B
Es ist halb zwölf.
C
Es ist Viertel nach zwölf.
D
Es ist Viertel vor zwölf.

Slide 9 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits:

Het is kwart voor drie.
A
Es ist Viertel vor drei.
B
Es ist drei Uhr.
C
Es ist vierzehn nach drei.
D
Es ist viertel vor drei.

Slide 10 - Quiz

Anders zeggen/digitale tijd: 
16:00 = Es ist sechzehn Uhr.                                    Het is vier uur.
16:30 = Es ist sechzehn Uhr dreißig.                    Het is half vijf.
schrijf op wat je ziet/ hoe je het in het Nederlands zegt

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Deel 2 -> Datum
Kijk eerst naar het volgende filmpje, hierin wordt uitgelegd waar je op moet letten bij het schrijven van de datum in het Duits.
(Je mag de snelheid aanpassen.)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Wat is blijven hangen? Noteer alles wat je nog weet van het filmpje:

Slide 15 - Open question

Belangrijke woordenschat:
Alle maanden in het Duits zijn mannelijk. Het lidwoord is der.
als je wilt zeggen in welke maand iets gebeurt, zeg je im
- als je wilt zeggen op welke datum iets gebeurt, zeg je am
- als je wilt zeggen hoe laat iets gebeurt, zeg je um
- in het Duits schrijf je in de datum achter het getal een punt (.)

Im Dezember feiern wir Weihnachten.
Ich habe am 4. Januar Geburtstag.
Wir treffen uns um drei Uhr.

Slide 16 - Slide