3T NE Check begrippen fictie en lezen Blok 4 en 5

Vandaag
- Lezen in je boek
- Check: huiswerk af, fictie Blok 5?
- Maak de vragen in LessonUp: hoe goed ken jij begrippen uit de lessen van afgelopen twee weken?
- Start grammatica Blok 5, maak opdracht 1-6.
- Niet af = Huiswerk voor donderdag.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Vandaag
- Lezen in je boek
- Check: huiswerk af, fictie Blok 5?
- Maak de vragen in LessonUp: hoe goed ken jij begrippen uit de lessen van afgelopen twee weken?
- Start grammatica Blok 5, maak opdracht 1-6.
- Niet af = Huiswerk voor donderdag.

Slide 1 - Slide

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 2 - Quiz

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 3 - Quiz



Signaalwoorden van tegenstelling


Signaalwoorden van voorbeeld


Signaalwoorden van opsomming
zo
maar
en
ten eerste
zoals
toch

Slide 4 - Drag question

Signaalwoord
Verwijswoord
echter
bovendien
hoewel
en
hij 
zij
die
dat

Slide 5 - Drag question

Bij welk signaalwoord weet je dat er een voorbeeld volgt?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 6 - Quiz


A
kernzin + uitleg
B
kernzin + voorbeelden
C
uitleg + kernzin
D
voorbeelden + kernzin

Slide 7 - Quiz

Wat is een 'open plek' in een verhaal?
A
De schrijver roept veel vragen op maar beantwoordt ze niet
B
De schrijver vertelt niet hoe het verhaal afloopt
C
De schrijver probeert ervoor te zorgen dat je het personage aardig gaat vinden
D
De schrijver weet meer dan de hoofdpersoon

Slide 8 - Quiz

Wat is een cliffhanger?
A
Wanneer een verhaal op een spannend moment plotseling stopt.
B
De belangrijkste gebeurtenis in een verhaal.
C
Een grote ruzie tussen twee belangrijke personages.
D
Een verhaal dat continu heel veel spanning heeft.

Slide 9 - Quiz

Wat hoort er allemaal bij ruimte? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Waar het zich afspeelt
B
Personages
C
Weeromstandigheden
D
Geluiden

Slide 10 - Quiz

Er zijn 7 verschillende technieken waarop een schrijver de spanning kan opbouwen in het verhaal. Welke hoort hoort hier niet bij?
A
Beeldspraak
B
Cliffhanger
C
Uitstel
D
Vertraging

Slide 11 - Quiz

De hoofdpersoon maakt een ontwikkeling door. 
Hebben de personages telefoons?
Speelt het verhaal zich af op een school?
Tijd
Ruimte
Personages

Slide 12 - Drag question

Hoe noem je een wijze les in een verhaal?
A
Onderwerp
B
Thema
C
Moraal
D
Motief

Slide 13 - Quiz

De leerkracht Frans
Wou toetsen of
we beten in het stof
Hij leidt de dans
Er waren eens 3 meneren
heel deftig en heel oud
die wilden gaan kamperen
kamperen in het woud
Sint liep te denken
Wat moest hij jou schenken?
Een boek of een bon
of een flesje lotion?
abba
aabb
abab
gekruist rijm
omarmend rijm
gepaard rijm

Slide 14 - Drag question