week 50 stof herhalen

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, laptop dicht op tafel.


1 / 57
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, laptop dicht op tafel.


Slide 1 - Slide

Deze week
Maandag: uitleg lv, mv en bwb 
Donderdag: valt uit 
Vrijdag: 1e uur: so + lezen // 2e uur: herhalen + oefenen repetitie 




Slide 2 - Slide

Deze les
1. Bespreken leerdoelen
2. Uitleg lv, mv en bwb herhalen
3. Uitleg werkwoordspelling herhalen 
4. Oefenen! 
5. Exit-ticket werkwoordspelling 

Doel: beter zicht op wat je nog moet leren voor de repetitie 




Slide 3 - Slide

Repetitiestof voor Nederlands: maandag 16 december 
LES 20
persoonsvorm + onderwerp
LES 21
werkwoordelijk gezegde + hulpwerkwoord + zelfstandig werkwoord
LES 22
lijdend voorwerp + meewerkend voorwerp
LES 27
werkwoordspelling pv tt +vt
LES 28
werkwoordspelling vd + ovd
LES 37
bijwoordelijke bepaling 
Woordenlijst
Leer de 30 woordjes van de woordenlijst op It's Learning

Slide 4 - Slide

Wat viel me op? 


1. Veel moeite met hoofdstuk 22
2. Daarna 37: bwb

De conciërge brengt altijd koffie aan alle leraren in hun lokaal. 

Gisteren vond een groot feest op het plein plaats. 

Achter de ingang net voor de prullenbak, lag een wikkel van een mars op de grond. 

Slide 5 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is zinsdeel dat hoort bij het gezegde. 

Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 

Lijdend voorwerp (lv)

Slide 6 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Vraag:
 wie/wat + ow + wg 

Je hebt dus het onderwerp eerst nodig, voordat je het lijdend voorwerp kunt vinden. 
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 7 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Eergisteren arresteerde de politie vijf leerlingen van een middelbare school. 

Onderwerp en lijdend voorwerp?
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 8 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Het meewerkend voorwerp ontvangt of krijgt iets in een zin. 

Je kunt er vaak 'aan' of 'voor' voorzetten (soms staat het er al) 

Meewerkend voorwerp (mv) 

Slide 9 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Vraag:
aan wie/ voor wie: ow + wg + lv 

Je hebt dus eerst al het onderwerp, wg en lv gevonden.  

Meewerkend voorwerp (mv) 

Slide 10 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Ze verklapte hem het geheim. 

Onderwerp?
Lijdend voorwerp?
Meewerkend voorwerp? 
Meewerkend voorwerp (mv) 

Slide 11 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Blijft als laatste over en zegt iets over:

- tijd 
- plaats 
- hoedanigheid 
Bijwoordelijke bepaling (bwb) 

Slide 12 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Misschien mag ik morgen een cadeautje uitpakken thuis. 

- Tijd? 
- Plaats?
-Hoedanigheid? 
Bijwoordelijke bepaling (bwb) 

Slide 13 - Slide

Werkwoordelijk gezegde (WG)
Alle werkwoorden uit de zin vormen samen het werkwoordelijk gezegde. 
Er zit altijd een persoonsvorm in de zin. 
Die is onderdeel van het WG

Soms hoort er nog iets extra's bij het WG 

Slide 14 - Slide

wg
Jan koopt een boek
koopt = pv (en dus ook wg!)
Jan heeft een boek gekocht
heeft gekocht 
Hij belde mij op
belde op, werkwoord dat je kunt scheiden
Ze vergiste zich lelijk
vergiste zich, met wederkerend naamwoord
Hij was aan het gamen
aan het gamen, 'te' + 'aan het' horen erbij 
Ik ben helemaal de kluts kwijt
ben de kluts kwijt, werkwoordelijke uitdrukking

Slide 15 - Slide

Repetitiestof voor Nederlands: maandag 16 december 
LES 20
persoonsvorm + onderwerp
LES 21
werkwoordelijk gezegde + hulpwerkwoord + zelfstandig werkwoord
LES 22
lijdend voorwerp + meewerkend voorwerp
LES 27
werkwoordspelling pv tt +vt
LES 28
werkwoordspelling vd + ovd
LES 37
bijwoordelijke bepaling 
Woordenlijst
Leer de 30 woordjes van de woordenlijst op It's Learning

Slide 16 - Slide

Aan de slag

Slide 17 - Slide

Werkwoordspelling
Start altijd met de vraag: is het de persoonsvorm? 



JA
NEE
TT
Ik + je erachter = stam
Hij/zij/jij/het = stam + t
Wij/jullie/zij = hele ww

VT
Stam + te(n)
Stam + de (n)
Kan je checken met 't kofschip x
Voltooid deelwoord? 
D of T? = 't kofschip X 

Onvoltooid deelwoord
Eindigt altijd op: -nd of -nde 

Slide 18 - Slide

WW-spelling
Zorg dat je de regels kent, op gevoel is niet goed genoeg. 

Begin altijd met de vraag of het werkwoord de persoonsvorm is (ja of nee?)


1. Dat (gebeuren) me niet nog een keer! 
2. Wanneer heb jij voor het laatst een brief (versturen)?
3. Wie wat (bewaren), die heeft wat. 


Slide 19 - Slide

OEFENEN! 
Je gaat zo oefenen en zelfstandig aan de slag. Kies wat je gaat doen:

1. Leren (samenvatten, mindmaps maken et cetera)
2. Oefeningen maken uit het boek
3. Oefeningen maken van de extra oefenbladen
4. Oefenen online: www.cambiumned.nl 
5. Oefenen online methode: Kern 


timer
8:00

Slide 20 - Slide

OEFENEN! 
Schrijf de goede vorm van het werkwoord.
1. De beleidstukken worden (beoordelen)

2. Hij (besteden) meer tijd aan gamen dan hij ooit aan huiswerk heeft (besteden).
3. (Vinden) je broer gamen het allerleukst?
4. (Vinden) je dat boek ook zo leuk?
5. Wij (verwachten) gisteren bezoek.
6. De (verwachten) regen kwam gelukkig niet! 
7. De (controleren) middenvelder wist de pass op tijd te geven. 





Slide 21 - Slide

Deze les
1. Vooruitkijken naar de repetitie
2. Herhalen 
3. Oefenen met woordjes - quizlet 




Slide 22 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'
A
Mijn oma
B
mij
C
het recept
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 23 - Quiz

Verdeel de zin in zinsdelen door de raketjes op de plek te zetten waar je normaalgesproken een zinsdeelstreep zet. 
In   de    klas    willen   de   meeste   leerlingen   achteraan   zitten.

Slide 24 - Drag question

Verdeel de zin in zinsdelen door de raketjes op de plek te zetten waar je normaalgesproken een zinsdeelstreep zet. 
Er     kan     dan     soms     een     hevige       strijd       onstaan 

tussen    de     leerlingen.

Slide 25 - Drag question

Kees overhandigde het enorme boeket aan de koning.
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
bijwoordelijke bepaling

meewerkend voorwerp
de koning
het enorme boeket
Kees
overhandigde
aan de koning

Slide 26 - Drag question


Slide 27 - Open question

1. Een maand geleden ... (verpoten) de eigenaar van de volkstuin zijn plantjes.

Slide 28 - Open question

2. ... (verblinden) de laagstaande zon de chauffeur van het bestelbusje?

Slide 29 - Open question

3. Het ... (verwennen) kind wilde niet op zijn beurt ... (wachten).

Slide 30 - Open question

4. De zakenman ... (trachten) zijn ... (inrichten) penthouse vorig jaar voor enkele maanden te ... (verhuren).

Slide 31 - Open question

QUIZLET
oefenen met woordjes 

Slide 32 - Slide

LEREN VOOR DE REP 
1. Ga leren met het boek
2. Ga leren met de extra oefenbladen
3. Ga leren met www.cambiumned.nl

Slide 33 - Slide

Deze les
1. Bespreken formatieve toets 
2. Wat weet je nog over het lv + mv? 
3. Korte uitleg
4. Weektaak of extra uitleg
5. Les afsluiten

Slide 34 - Slide

Formatieve toets
Werkwoordspelling
- Stap 1: is het de persoonsvorm of niet?
- Vergeet bij meervoud (vt) niet ook het werkwoord in mv te zetten! 
Ontleden
- Lees de opdracht door en maak de hele opdracht! 
- PV is ook altijd deel van WG: daar mag je dus beide bijschrijven
HWW + ZWW
- Ging over het algemeen heel goed! 

Slide 35 - Slide


DE NIEUWE EIGENAAR VAN HET RESTAURANT BELOOFT DE WERKNEMERS EEN CONTRACTVERLENGING. 



Stap 1: de persoonsvorm
Stap 2: het werkwoordelijk gezegde
Stap 3: onderwerp
Stap 4: lijdend voorwerp
Stap 5: meewerkend voorwerp

Slide 36 - Slide

Weektaak les 22
KIES: ga aan je weektaak of krijg extra uitleg
Maak opdracht:  2, 3, 5, 6, 7, en 8

Klaar? Dan kijk je na? 
Ook klaar met nakijken? Dan maak je het extra oefenblad. 

Je werkt 10 minuten in stilte (geen vragen) 
timer
10:00

Slide 37 - Slide

Wat weet je al?


Kies een van de foto's. Probeer (de sfeer) van de foto in een paar zinnen zo goed mogelijk te beschrijven.

- waar is het? 
- hoe is het daar? 



Slide 38 - Slide

Deze les
1. Oefeningen maken: startopdracht 
2. Extra uitleg: bwb / lv / mv 
3. Leren! 
4. Kahoot 


Slide 39 - Slide

ww-spelling

1. Er (woeden) gisteren een hevige storm. 

2. Hij (reageren) altijd zo boos als hij (worden) aangesproken op zijn gedrag. 

3. Goed of fout? 
De belastingdienst heeft verkeerde brieven verstuurt naar gezinnen. 
ontleden

1. In de klas staan bureaus

2. De feestneus stuurde vorige week uitnodigingen voor zijn verjaardag aan al zijn vrienden. 

3. Benoem hww+ zww:
Als snel bleek de docent geen extra punten meer te geven. 

Slide 40 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Is ontzettend belangrijk in taal: daar geef je namelijk vanalles mee aan:

- waar iets plaatsvindt  (In lokaal 110)
- wanneer is gebeurt  (Het 5e lesuur)
- waarom iets gebeurt  (Vanwege de lesplanning) 
- met wie iets gebeurt  (Met klas HA1C)
- hoe iets gebeurt   (Met veel plezier) 
en een heleboel nuances 

Slide 41 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
- Er kunnen er meerdere in één zin zitten
- Soms is het echt een woordgroep
- Soms is het maar één woord
- Ook een vraagwoord is een bijwoordelijke bepaling (wanneer, waarom etc)

Slide 42 - Slide

lv + mv
Een zin kan een lijdend voorwerp hebben: iets of iemand dat iets 'ondergaat'
Niet iedere zin heeft een lijdend voorwerp. 
wie of wat + wg + ow

Een zin kan een meewerkend voorwerp hebben: iets of iemand voor wie iets wordt gedaan. Niet iedere zin heeft een meewerkend voorwerp. 
aan wie of wat + wg + ow + lv

Slide 43 - Slide

MET VEEL RISICO REMDE MAX VERSTAPPEN VLAK VOOR DE BOCHT OP HET NATTE ASFVALT ACHTER ZIJN VOORGANGER. 

Stap 1: de persoonsvorm
Stap 2: het werkwoordelijk gezegde
Stap 3: onderwerp
Stap 4: lijdend voorwerp
Stap 5: meewerkend voorwerp
Stap 6: bijwoordelijke bepaling 




Slide 44 - Slide

NU JIJ:

Stap 1: de persoonsvorm
Stap 2: het werkwoordelijk gezegde
Stap 3: onderwerp
Stap 4: lijdend voorwerp
Stap 5: meewerkend voorwerp
Stap 6: bijwoordelijke bepaling
De conciërge brengt altijd koffie aan alle leraren in hun lokaal. 

Gisteren was er een groot feest op het plein. 

Achter de ingang, net voor de prullenbak, lag een wikkel van een mars op de grond. 

Slide 45 - Slide

Welkom!
so woordjes
Klaar? Pak je boek en ga stillezen 


Slide 46 - Slide

Repetitiestof voor Nederlands: maandag 16 december 
LES 20
persoonsvorm + onderwerp
LES 21
werkwoordelijk gezegde 
LES 22
lijdend voorwerp + meewerkend voorwerp
LES 27
werkwoordspelling pv tt +vt
LES 28
werkwoordspelling vd + ovd
LES 37
bijwoordelijke bepaling 
Woordenlijst
Leer de 30 woordjes van de woordenlijst op It's Learning

Slide 47 - Slide

Leren
Hoofdstuk: 20, 21, 22, 27, 28 en 37

1. Met je lesboek + opdrachten
2. Met de extra oefenbladen op It's Learning
3. Met de online methodes (drillster oefeningen) 
4. Met cambiumned.nl 
5. Vraag extra uitleg (vandaag laatste kans!) 


Slide 48 - Slide

Einde van de les

Slide 49 - Slide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


Slide 50 - Slide

Welkom!
so woordjes
Klaar? Pak je boek en ga stillezen 


timer
30:00

Slide 51 - Slide

Deze les
1.  Stillezen
2. Oefening perspectief
-pauze- 
3. Oefenen ontleden + bwb 
4. Aan de slag
5. Quiz werkwoordspelling! 
5. Afsluiten 

Slide 52 - Slide

Mindmap leesboek
Je maakt een mindmap over de hoofdpersoon uit jouw boek.  Dat helpt je om te bepalen welk perspectief je boek heeft en wat jij allemaal weet over je hoofdpersoon. 

Stap 1: start met de naam van de hoofdpersoon
Stap 2: schrijf alles op wat je van hem/haar weet. 
Hobby's, uiterlijk, familie, en alles waar je nog meer aan denkt 

Stap 3: bespreek het na 10 minuutjes met de klasgenootje. Kan je jouw mindmap nog aanvullen? 

Slide 53 - Slide

Zij kreeg op haar verjaardag een prachtige nieuwe fiets. 


Stap 1: de persoonsvorm
Stap 2: het werkwoordelijk gezegde
Stap 3: onderwerp
Stap 4: lijdend voorwerp
Stap 5: meewerkend voorwerp
Stap 6: bijwoordelijke bepaling 



Slide 54 - Slide

Thomas Edison vond lang geleden de elektrische gloeilamp uit.






nu jij!

Slide 55 - Slide

Weektaak les 37
Let op: alleen 2e deel van les 37 (bwb)
Maak opdracht: 6, 7 en 10?
Heb je de weektaak van les 22 al af? 
> 2, 3, 5, 6, 7 en 8
Klaar? Dan kijk je na? 
Ook klaar met nakijken? Dan maak je het extra oefenblad. 

Je werkt 10 minuten in stilte (geen vragen) 
timer
10:00

Slide 56 - Slide

Quiz werkwoordspelling
Iemand 0 fouten gemaakt? Dan volgt maandag een traktatie! 




Slide 57 - Slide