les5

Leerdoelen vorige lessen:
  • je weet het verschil tussen inkomsten in geld en inkomsten in natura.
  • je weet het verschil tussen inkomsten met tegenprestatie en inkomsten zonder tegenprestatie.
  • je weet hoe je van maand naar kwartaal rekent enzovoort.
  • je weet hoe je diverse getallen moet afronden.
  • je weet wat een tabel is.
  • je weet hoe je een tabel moet lezen.
  • je weet wat het minimumjeugdloon inhoud.
  • je weet wat een werkgever is.
  • je weet wat een werknemer is.
  • je weet wat loon is.
  • je weet het verschil tussen loon in geld en loon in natura.
  • je kent de regels voor scholieren tot ze 18 jaar zijn.
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Leerdoelen vorige lessen:
  • je weet het verschil tussen inkomsten in geld en inkomsten in natura.
  • je weet het verschil tussen inkomsten met tegenprestatie en inkomsten zonder tegenprestatie.
  • je weet hoe je van maand naar kwartaal rekent enzovoort.
  • je weet hoe je diverse getallen moet afronden.
  • je weet wat een tabel is.
  • je weet hoe je een tabel moet lezen.
  • je weet wat het minimumjeugdloon inhoud.
  • je weet wat een werkgever is.
  • je weet wat een werknemer is.
  • je weet wat loon is.
  • je weet het verschil tussen loon in geld en loon in natura.
  • je kent de regels voor scholieren tot ze 18 jaar zijn.

Slide 1 - Slide

Vragen over het huiswerk?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Wat weet je al
van een bank?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Leerdoelen deze les:
  • je weet wat sparen is.
  • je weet waarom mensen sparen.
  • je weet wat rentevergoeding is, en wanneer deze stijgt.
  • je kunt rekenen met rente.
  • je weet het verschil tussen loon in geld en loon in natura.

Slide 7 - Slide

Huiswerk volgende les
Maken de opdrachten van: 
Hoofdstuk 1
Paragraaf 5

De bank betaalt

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Opdracht 1
Daan werkt bij een supermarkt, daar brengt hij folders voor rond.

Slide 10 - Slide

Opdracht 2
Daan brengt folders rond voor de supermarkt.

Slide 11 - Slide

Opdracht 3
Vanaf je 13e jaar mag je officieel een baantje hebben.

Slide 12 - Slide

Opdracht 4
Een scholier mag alleen buiten schooltijden werken.

Slide 13 - Slide

Opdracht 5
Het laden en lossen van een vrachtwagen is geen licht werk, dit mag een persoon van 15 jaar oud dus nog niet doen.

Slide 14 - Slide

Opdracht 6
Het is geen licht werk.

Slide 15 - Slide

Opdracht 7
In de supermarkt is er een vacature voor vakkenvuller.

Slide 16 - Slide

Opdracht 8
In principe mogen jongeren best werken op vrijdag, als het maar buiten schooltijd is.

Slide 17 - Slide

Opdracht 9
Daan krijgt de baan niet omdat hij maximaal 2 uur mag werken, de vraag was iemand die voor 4 uur wilden komen werken.

Slide 18 - Slide

Opdracht 10
Vanaf je 16e jaar mag je meer dan 2 uur per schooldag gaan werken. Als het totaal (school en werkuren) maar niet boven de 9 uur komt.

Slide 19 - Slide

Opdracht 11
Monica (van 14) mag op zaterdag 5 uur op een manege werken (ze zou zelfs 7 uur mogen werken die dag).

Slide 20 - Slide

Opdracht 12
Als Jayden zes uur naar school is geweest en daarna nog 4 uur wil gaan werken dan is dit in totaal 10 uur.
Maar er mag maximaal 9 uur op een dag zitten.

Slide 21 - Slide

Opdracht 13
Daan wil in de steigerbouw werken omdat hem dit spannend lijkt.

Slide 22 - Slide

Opdracht 14
Vanaf je 18e jaar mag je gevaarlijk werk gaan doen.

Slide 23 - Slide

Opdracht 15
Jongeren mogen geen werk op hoogte doen, omdat dit gevaarlijk is.

Slide 24 - Slide

Opdracht 16
Welk werk mag je doen?
Werk                                               wel            niet
dieren dierentuin verzorgen                                 X
oppassen                                            X
schoonmaken verfwinkel                                      X
verhuizen bij verhuisbedrijf                                 X
bessen plukken                                   X

Slide 25 - Slide

Opdracht 17
Daan heeft een gesprek met meneer Penterman omdat hij wil werken als krantenbezorger. Hij heeft dus een sollicitatiegesprek.

Slide 26 - Slide

Opdracht 18
De werkgever van Daan is het krantenbedrijf.

Slide 27 - Slide

Opdracht 19
Werkgever foto A: het ziekenhuis
Werkgever foto B: de NS (Nederlandse Spoorwegen)

Slide 28 - Slide

Opdracht 20
De bezorgers krijgen hun kranten bij het verdeelpunt. 
Ze moeten ze daar dus zelf ophalen.

Slide 29 - Slide

Opdracht 21
Alle kranten moeten worden bezorgd voor 7 uur 's ochtends.

Slide 30 - Slide

Opdracht 22
Daan werkt bij het krantenbedrijf.

Slide 31 - Slide

Opdracht 23
Mensen in dienst van een bedrijf worden ook wel werknemers genoemd.

Slide 32 - Slide

Opdracht 24
De chauffeurs van het taxibedrijf zijn werknemers.
Antwoord A is juist.

Slide 33 - Slide

Opdracht 25
Jij bent werknemer, Jumbo is werkgever.

Slide 34 - Slide

Opdracht 26
Daan heeft als loon in natura de gratis krant voor hem zelf.

Slide 35 - Slide

Opdracht 27
De bezorgvergoeding voor 100 kranten is € 3,80 

Slide 36 - Slide

Opdracht 28
Daan krijgt per dag: € 3,80:100 x110 = € 4,18

Slide 37 - Slide

Opdracht 29
De bezorgvergoeding pere week is 6x4,18 = € 25,08

Slide 38 - Slide

Opdracht 30
De fietsvergoeding per week is € 6,-

Slide 39 - Slide

Opdracht 31
Per week krijgt Daan dus 6+25,08= € 31,08

Slide 40 - Slide

Opdracht 32
€ 31,08 per week is (x52) € 1.616,16 per jaar
En dit is dan (:12) € 134,68 per maand.

Slide 41 - Slide