1HV: unité 2 - les nombres + avoir + famille

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welke Franse familieleden ken je al, één per antwoord?
(vergeet de lidwoorden niet)

Het werkwoord avoir

j'

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

ai 

as

a

avons

avez

ont

Kies de juiste vorm van het werkwoord 'avoir':
J'... une soeur.

1. as
2. a
3. ai
4. avons

Kies de juiste vorm van het werkwoord 'avoir':
Nous ... une grande famille.

1. avez
2. a
3. ont
4. avons

Kies de juiste vorm van het werkwoord 'avoir':
Les filles ... un petit frère.

1. ont
2. avons
3. as
4. a

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'hebben' in:
Vous ... un grand jardin?

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'hebben' in:
Tu ... aussi une soeur?

Welke vervoegingen horen bij être en welke bij avoir?

être

avoir

suis

avons

êtes

ont

sont

as

avez

Kies een vorm van être of avoir:
Elle ... un petit chien.

1. a
2. est
3. as
4. es

Kies een vorm van être of avoir:
Je/J' ... une fille sportive.

1. suis
2. ai
3. es
4. as

Kies een vorm van être of avoir:
Vous ... français?

1. avez
2. êtes
3. sont
4. ont

Kies een vorm van être of avoir:
Mon oncle ... une belle maison.

1. est
2. es
3. a
4. as

Combinez les chiffres

dix-sept

vingt

quatorze

seize

onze

dix-neuf

quinze

dix-huit

douze

treize

11

12

13

15

14

16

17

18

19

20

Hoe schrijf je: 14

Hoe schrijf je: 7

Hoe schrijf je: 18

Jeu

- Iedereen krijgt een getal op zijn/haar rug

- Kom erachter welk getal jij hebt

- Je mag alleen Frans praten;

J'ai numéro cinq? (heb ik nummer 5?)

Non, plus (+)

Non, moins (-)

- Vervolgens ga je naar iemand anders. 1 vraag per klasgenoot