Grammatica I Oefentoets

Oefentoets

Nieuw Nederlands 5de editie

3vwo

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefentoets

Nieuw Nederlands 5de editie

3vwo

Slide 1 - Slide


Onderdeel 1
  • Ik kan een zin in hoofd- en/of bijzinnen verdelen
  • Ik kan aangeven of er in een zin sprake is van neven- of onderschikking

Slide 2 - Slide

Opdracht A: Maak een keuze uit de zinsbouwopties en geef aan of er in de zin sprake is van neven- of onderschikking

A HZ + HZ + HZ

B [HZ + BZ] + HZ

C [HZ + BZ] + BZ

D [BZ + HZ] + HZ


1. Wanneer jongeren moeite doen om elkaar te begrijpen, ontstaan er meestal geen problemen, maar raken ze juist      

     bevriend met elkaar.


2. Op school kun je in contact komen met andere culturen, maar let wel op, want veel mensen hebben vooroordelen.


Slide 3 - Slide


Antwoorden

1.  Wanneer jongeren moeite doen om elkaar te begrijpen, ontstaan er meestal geen problemen, maar raken ze juist      

     bevriend met elkaar. 


     D [BZ + HZ] + HZ = onderschikking


2.  Op school kun je in contact komen met andere culturen, maar let wel op, want veel mensen hebben vooroordelen.


     A HZ + HZ + HZ = nevenschikking


Slide 4 - Slide


Onderdeel 2

  • Ik kan hoofdzinnen van bijzinnen onderscheiden.
  • Ik kan de functie van de bijzin in de hoofdzin benoemen.


Slide 5 - Slide

Opdracht B: Benoem de bijzin en geef aan welke functie die vervult in de hoofdzin.


Kies uit: ow-bijzin, nw.deel-bijzin, lv-bijzin, mv-bijzijn, vv-bijzin en bwb-bijzin

1. Als ik om me heen kijk, zie ik veel tolerante mensen.


2. Helaas moet ik regelmatig constateren dat niet iedereen op een respectvolle manier met

    verschillen in de samenleving om kan gaan.

Slide 6 - Slide


Antwoorden

1. Als ik om me heen kijk, zie ik veel tolerante mensen.

    bwb-bijzin = Als...kijk (geeft antwoord op de vraag: waar zie ik veel tolerante mensen?)


2. Helaas moet ik regelmatig constateren dat niet iedereen op een respectvolle manier met

    verschillen in de samenleving om kan gaan.

    lv-bijzin = dat...gaan (geeft antwoord op de vraag: wat moet ik constateren?)


Slide 7 - Slide


Onderdeel 3
  • Ik kan de zinsdelen in een eenvoudige samengestelde zin benoemen.
  • Ik kan de zinsdelen in een complexe samengestelde zin benoemen.


    Slide 8 - Slide

    Opdracht C: Benoem alle zinsdelen in de onderstaande hoofdzinnen en geef aan wat de functie van de bijzin in de hoofdzin is. Let op! Niet alle zinnen bevatten alle zinsdelen.

    1. Dat ik helemaal in Spanje mijn beste vriend Juan heb leren kennen, is eigenlijk te

        danken aan een bijzondere samenloop van omstandigheden. 


    2. Uiteindelijk is Juan geworden wat niemand ooit had gedacht: mijn beste vriend.



    Slide 9 - Slide


    Uitwerking zin 1

    ow-bijzin = Dat … kennen

    wg = is te danken

    vv = aan een bijzondere samenloop van omstandigheden

    bwb = eigenlijk


    Slide 10 - Slide


    Uitwerking zin 2

    ow = Juan

    ng = is [  ] geworden

    nw.deel-bijzin = wat niemand ooit had gedacht: mijn beste vriend.

    bwb = Uiteindelijk



    Slide 11 - Slide


    Onderdeel 4
    • Ik kan aangeven of een zin in de actieve (of bedrijvende) vorm of de passieve (of lijdende) vorm staat


      Slide 12 - Slide


      Opdracht D: Geef aan of de onderstaande zinnen in de actieve (of bedrijvende) vorm of in de passieve (of lijdende) vorm

      1. Door met mij mee te gaan maakte Kai mijn bezoek aan de tandarts wat draaglijker.


      2. Volgens mijn docent zou het cijfer al op SOM zijn gezet.


      3. Merel en Maya bedankten ons voor onze hulp.


      Slide 13 - Slide



      Antwoorden

      1. actieve (of bedrijvende) vorm, want 'Kai' (ow) doet of verricht de actie.


      2. passieve (of lijdende) vorm, want 'het cijfer' (ow) ondergaat de actie.


      3. actieve (of bedrijvende) vorm, want 'Merel en Maya' (ow) doen of verrichten de actie.


      Slide 14 - Slide


      Onderdeel 5
      • Ik kan de woordsoorten in complexe, samengestelde zinnen benoemen


        Slide 15 - Slide



        Opdracht E: Benoem de onderstreepte woordsoorten in de volgende zinnen.

        1. Dat ik helemaal in Spanje mijn beste vriend Juan heb leren kennen, is eigenlijk te

            danken aan een bijzondere samenloop van omstandigheden. 


        2. Uiteindelijk is Juan geworden wat niemand ooit had gedacht: mijn beste vriend.


        3. Ik hoor steeds vaker verhalen over mensen die op die manier hun beste vrienden leren
            kennen.


        Slide 16 - Slide



        Antwoorden zin 1

        Dat = onderschikkend voegwoord (het verbindt een hoofdzin met een bijzin!)

        helemaal = bijwoord

        mijn = persoonlijk voornaamwoord

        heb = hulpwerkwoord

        kennen = zelfstandig werkwoord

        aan = voorzetsel

        samenloop = zelfstandig naamwoord

        Slide 17 - Slide



        Antwoorden zin 2

        geworden = koppelwerkwoord

        wat = onderschikkend voegwoord

        niemand = onbepaald voornaamwoord

        gedacht = zelfstandig werkwoord


        Slide 18 - Slide



        Antwoorden zin 3

        hoor = zelfstandig werkwoord

        vaker = bijwoord

        die = betrekkelijk voornaamwoord (verwijst naar 'mensen')

        die = aanwijzend voornaamwoord





        Slide 19 - Slide


        Oefenen met de woordsoorten




        • Maak de opdracht Woordsoorten 'Wat is je referentieniveau?' op Cambiumned.
        • Score <75%? Je voldoet niet aan het niveau om de toets te maken.
        • Maak eerst een goede foutanalyse. Welke woordsoorten ken je al wel? En welke vind je nog lastig?
        • Zoek dan op Cambiumned naar gerichte opdrachten!





        Slide 20 - Slide