Leren zinnen formuleren met de imparfait

Leren zinnen formuleren met de imparfait
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leren zinnen formuleren met de imparfait

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je zinnen vormen met de imparfait.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten.
Wat weet jij al over de imparfait in het Frans?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de imparfait?
De imparfait is een verleden tijd in het Frans. Het wordt gebruikt om een ​​voortdurende actie in het verleden te beschrijven.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat de imparfait is en geef een paar voorbeelden.
Regelmatige werkwoorden
Om de imparfait te vormen, voeg je de volgende uitgangen toe aan de stam van het werkwoord: -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient.

Slide 5 - Slide

Beschrijf hoe regelmatige werkwoorden worden vervoegd in de imparfait en geef voorbeelden.
Onregelmatige werkwoorden
Er zijn verschillende onregelmatige werkwoorden in de imparfait die je moet leren, zoals être (ét-), avoir (av-), faire (fais-), aller (all-), etc.

Slide 6 - Slide

Geef voorbeelden van onregelmatige werkwoorden en leg uit hoe ze worden vervoegd in de imparfait.
Voorbeeldzinnen
Je peux te parler au téléphone hier soir. (Ik kon gisteravond met je praten aan de telefoon.) Tu faisais du vélo tous les jours. (Je fietste elke dag.)

Slide 7 - Slide

Laat voorbeeldzinnen zien en laat de studenten de werkwoordstijden en vervoegingen identificeren.
Oefeningen
Vertaal de volgende zinnen in het Frans: They were watching TV. He used to play soccer every day. We were eating pizza when she arrived.

Slide 8 - Slide

Geef de studenten oefeningen om te oefenen met het formuleren van zinnen in de imparfait.
Quiz
Welke werkwoordstijd gebruik je om een ​​voortdurende actie in het verleden te beschrijven? Hoe vervoeg je regelmatige werkwoorden in de imparfait?

Slide 9 - Slide

Geef een korte quiz om te controleren of de studenten de belangrijkste concepten hebben begrepen.
Samenvatting
De imparfait is een verleden tijd in het Frans die wordt gebruikt om een ​​voortdurende actie in het verleden te beschrijven. Om regelmatige werkwoorden te vervoegen, voeg je -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient toe aan de stam van het werkwoord. Er zijn veel onregelmatige werkwoorden die moeten worden geleerd.

Slide 10 - Slide

Vat de belangrijkste concepten van de les samen en geef de studenten de mogelijkheid om vragen te stellen of hulp te vragen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.