3 en 4 juni 2024 P4 Spreek- en leesv.h. Les 14-15

T G 2 D
3 juni
Welkom 
Laptop pakken








1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

T G 2 D
3 juni
Welkom 
Laptop pakken








Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vorige week geleerd en herhaald 
1. voorwaardelijk en doel-middel tekstverband
2. activerend tekstdoel
3. functie slot en inleiding
4. onderwerp en hoofdgedachte
5. kennis over duurzame kledingproductie
6. uitbreiding vocabulaire (bv:'motivatie', 'water aan de lippen', 'het aanbod verschraalt', 'circulaire industrie')  

Slide 3 - Slide

Doelen deze week


  • Je hebt verschillende teksten gelezen en argumenten gehoord over duurzame kleding

  • Je hebt inzicht in hoe je scoort op vragen bij de tekst Tweedehands kleding
  • Je kent vier tekststructuren (Hst 5 Lezen)
  • Je hebt fictie gelezen
=> TEA 4: toets leesvaardigheid







     

    Slide 4 - Slide

    Huiswerk
    Opdrachten Lezen 4,3 maken: opdracht 12 tm 15 en 19 tm 24. Talent. 

    Je neemt ook alle opdrachten mee van de vorige week, de vragen bij de tekst Tweedehands kleding (zie Magister vorige les). 

    Degene die nog niet opdracht 3 ingeleverd heeft, doet dat nu (Micah, Lina, Nino, Shahd, Nathan). 

    Bijgaande tekst grondig lezen. Grondig betekent: minimaal twee keer lezen, moeilijke woorden noteren en de betekenis opzoeken en opschrijven in je schrift.

    Slide 5 - Slide

    Ik had de volgende woorden uit de tekst "Blouse gekocht" opgezocht:

    Slide 6 - Open question

    Tekst bespreken: Een blouse...
    Moeilijke woorden? 
    • ...
    • 'verleidingen de baas" (al.2)
    • intentie (al.3)
    • ultra fast fashion (pag.2, al.6)
    • vicieuze cirkel (al.8)
    • pleidooi (al.10)

    Slide 7 - Slide

    Formuleer een definitie voor de term "klimaatspagaat". Schrijf een volledige zin.

    Slide 8 - Open question

    Waarom is het volgens de tekst 'Een blouse gekocht' zo moeilijk om minder kleding te kopen?
    A
    Omdat er constant uitverkoop is bij de grote merken.
    B
    Omdat fastfashionmerken lage prijzen en slimme marketing inzetten.
    C
    Omdat er zoveel online verkocht wordt.
    D
    Omdat er circulaire businessmodellen voor kleding zijn.

    Slide 9 - Quiz

    Slide 10 - Video

    Ik ben het wel / niet eens (kiezen) met Arjen Lubach dat er teveel kleren zijn, want...(formuleer twee argumenten). Begin je zin met "Ik ben het (on)eens, want.."

    Slide 11 - Open question

    Tekst van vorige week: 
    tweedehands kleding 

    Slide 12 - Slide

    Antwoorden bespreken bij:

    Tweedehands kleding is definitief doorgebroken

    Slide 13 - Slide

    Zelfstandig werken (in Plenda)
    1. Lees het artikel over Voetbalshirts dat bij het huiswerk op Magister staat en zoek de moeilijke woorden op. Bij deze opdracht markeer je de kernzin(nen) per alinea.
    2. Herhaal de theorie van Leesvaardigheid Hst 1 t/m 4.
    3. Let op: volgende week woensdag oefentoets leesvaardigheid. 

    Slide 14 - Slide

    T G 2 D
    4 juni
    Welkom











    Slide 15 - Slide

    h

    Slide 16 - Slide

    Doelen deze week


    • Je hebt verschillende teksten gelezen en argumenten gehoord over duurzame kleding

    • Je hebt inzicht in hoe je scoort op vragen bij de tekst Tweedehands kleding
    • Je kent vier tekststructuren
    • Je hebt fictie gelezen
    => TEA 4: toets leesvaardigheid







       

      Slide 17 - Slide

      Huiswerk
      1. Lees de tekst Hoe jouw voetbalshirt in bijlage grondig. Grondig betekent: minimaal twee keer lezen, moeilijke woorden opzoeken. Bij deze opdracht markeer je de kernzin(nen) per alinea.
      2. Herhaal de theorie van leesvaardigheid, Hst 1 t/m 4 (paragrafen 1.3, 2.3, 3.3 en 4.3). 

      Slide 18 - Slide

      Ik had de volgende woorden uit de tekst "Hoe jouw voetbalshirt" opgezocht:

      Slide 19 - Open question

      Tekst bespreken: Hoe jouw voetbalshirt...
      Moeilijke woorden? 
      • ...
      • torso (al.1)
      • afschrijven (al.3)
      • kwantificeren (al.11)
      • 'een druppel op een gloeiende plaat' (al.16)

      Slide 20 - Slide

      Wat is het onderwerp van deze tekst?
      A
      De tekst gaat over voetbalshirts.
      B
      De tekst gaat over microplastics.
      C
      De tekst gaat over sportshirts.
      D
      De tekst gaat over milieuvervuiling

      Slide 21 - Quiz

      Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
      A
      Sportshirts moeten beter gerecycled worden.
      B
      Chemische recycling van sportshirts is de toekomst.
      C
      Sportshirts hebben door microplastics grote impact op het milieu.
      D
      Adidas doet zijn best de milieu-impact te minimaliseren.

      Slide 22 - Quiz

      Wat is het voornaamste tekstdoel?
      A
      Amuseren
      B
      Activeren
      C
      Overtuigen
      D
      Informeren

      Slide 23 - Quiz

      Wat is de functie van de inleiding?
      A
      Samenvatting geven
      B
      Onderwerp introduceren
      C
      Centrale vraag stellen
      D
      Aandacht trekken van de lezer

      Slide 24 - Quiz

      De inhoud van deze tekst is...
      A
      betrouwbaar, want je krijgt veel informatie.
      B
      onbetrouwbaar, want er is veel meer over dit onderwerp te vinden.
      C
      onbetrouwbaar, want je weet niet of Gert-Jan Gruter echt bestaat.
      D
      betrouwbaar, want de bron en experts zijn betrouwbaar

      Slide 25 - Quiz

      Wat zijn de problemen bij voetbalshirts?

      Slide 26 - Open question

      Theorie leesvaardigheid Hst 5

      Slide 27 - Slide

      Twee soorten samenvattingen
      • Schematisch: samenvatting in steekwoorden en een schematisch overzicht
      • Beknopt: samenvatting van de tekst in hele zinnen. Je gebruikt signaalwoorden en verwijswoorden: zo kan ook iemand die de basistekst niet gelezen heeft, de samenvatting begrijpen
      • Hoofdzaken: haal je eenvoudig uit tekststructuur

      Slide 28 - Slide

      Vier vaste tekststructuren
      • Verklaringsstructuur: verschijnsel => oorzaken, gevolgen, verklaringen (bv: broeikaseffect)
      • Voor- en nadelenstructuur: voor- en nadelen van een bepaald onderwerp (bv: een nieuw dieet)
      • Probleem-oplossingsstructuur: verschillende oplossingen voor een bepaald probleem (bv: voetbalgeweld)
      • Conclusie-argumentenstructuur: tekst met argumenten waarna een conclusie volgt (bv: iedereen moet verplicht tweedehands kleding kopen)

      Slide 29 - Slide

      Hebben alle teksten een vaste tekststructuur? 

      ....Andere vragen? 

      Slide 30 - Slide

      Zelfstandig werken
      • Vergelijk je kernzinnen uit de tekst Voetbalshirts met die van je buur/buren. Welke verschillen zie je? Wat is nu echt de kern?
      • Lees grondig twee artikelen (naar keuze, zie Magister, 11 juni).
      • Maak opdracht 5 t/m 8, paragraaf 5.3 Leesvaardigheid (tekst Mieren)

      Slide 31 - Slide

      Voorlezen
      Fictieroman: 
      Dwarsloper

      zie Teams / Lesmateriaal / P4

      Slide 32 - Slide