Een bijvoeglijk naamwoord (bnw) zegt iets over een zelfstandig naamwoord (znw). Dat kan bijvoeglijk of als naamwoordelijk deel van het gezegde:
- bijvoeglijk: de blinde Aspasia ἡ τυφλη Ἀσπασια
- naamwoordelijk: Aspasia is blind Ἀσπασια τυφλη ἑστιν.
In het Grieks congrueert een bvn op: naamval, geslacht en getal
De blinde man: ὁ τυφλος ἀνθρωπος
De man ziet de blinde Aspasia: ὁ ἀνθρωπος την τυφλην Ἀσπασιαν.
A. zei tegen de slechte mannen: Ἀλεξανδρος τοις κακοις ἀνθρωποις ἐλεξεν.