Beantwoord de volgende vragen:
1. Neem het goede antwoord over:
Het verval in de bovenloop is groot of klein?
Het verval in de benedenloop is groot of klein?
2. Waar in figuur 1 vindt erosie plaats?
Waar in figuur 1 vindt sedimentatie plaats?
3. Vul de volgende woorden in de onderstaande zinnen in: Grote stenen, grind en zand.
A In de bovenloop worden/wordt … neergelegd in de rivier.
B In de middenloop worden/wordt … neergelegd in de rivier.
C In de benedenloop worden/wordt … neergelegd in de rivier.
Bonus vragen:
4. Wat is het verband tussen erosie en sedimentatie?
Gebruik hierbij een als-dan redenatie. Als dit gebeurt, dan gebeurt er dat.
5. Waarom is er in de bovenloop van een rivier erosie en in de benedenloop van een rivier sedimentatie? Geef één reden.