Taalredactie

Taalredactie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taalredactie

Slide 1 - Slide

Verkleinwoorden

Slide 2 - Slide

Wat is het juiste verkleinwoord van probleem?
A
probleempje
B
probleem'pje
C
probleem heeft geen verkleinwoord

Slide 3 - Quiz

Wat is het juiste vekleinwoord van koning?
A
koningkje
B
koninkje
C
koningje
D
koningenneke

Slide 4 - Quiz

Wat is het juiste verkleinwoord van café?
A
caféetje
B
cafeetje
C
caféeke
D
cafeeke

Slide 5 - Quiz

Wat is het juiste verkleinwoord van radio?
A
radio'tje
B
radiotje
C
radiootje

Slide 6 - Quiz

Wat is het juiste verkleinwoord van bikini?
A
bikini'tje
B
bikinitje
C
bikinie'tje
D
bikinietje

Slide 7 - Quiz

Wat is het juiste verkleinwoord van haiku?
A
haikuutje
B
haiku heeft geen verkleinwoord
C
haiku'tje

Slide 8 - Quiz

Wat is het juiste verkleinwoord baby?
A
baby'tje
B
babietje
C
babie'tje
D
babytje

Slide 9 - Quiz

Wat is het juiste verkleinwoord van pc?
A
pctje
B
pc'tje
C
pc'ke
D
pcke

Slide 10 - Quiz

Bezitsvorm

Slide 11 - Slide

Herschrijf de volgende woordvolgorde:

De rugzak van Simon
A
Simon's rugzak
B
Simons rugzak
C
Simon zijn rugzak

Slide 12 - Quiz

Herschrijf de volgende woordvolgorde:

Het theekransje van tante
A
Tantes theekransje
B
Tante's theekransje
C
Tante haar theekransje

Slide 13 - Quiz

Herschrijf de volgende woordvolgorde:

De haven van Dubai
A
Dubai's haven
B
Dubai s haven
C
Dubais haven

Slide 14 - Quiz

Herschrijf de volgende woordvolgorde:

Het boek van André
A
André's boek
B
Andres boek
C
Andrés boek

Slide 15 - Quiz

Herschrijf de volgende woordvolgorde:

De tas van Lindsey
A
Lindseys tas
B
Lindsey's tas

Slide 16 - Quiz

Herschrijf de volgende woordvolgorde:

De tut van de baby
A
Babys tut
B
Baby's tut
C
Babys' tut

Slide 17 - Quiz

Herschrijf de volgende woordvolgorde:

Het paard van Zorro
A
Zorros paard
B
Zorro's paard
C
Zorro zijn paard (geen bezitsvorm met -s)

Slide 18 - Quiz

Herschrijf de volgende woordvolgorde:

De laptop van Kris
A
Kris 's laptop
B
Kris' laptop
C
Kriss laptop

Slide 19 - Quiz