VRAGEND VOORNAAMWOORD ( VRV )
Een VRV vraagt naar iets of iemand. Er zijn vier vragende
voornaamwoorden:
• WIE, WAT: vormen een zinsdeel in hun eentje:
Wie gaat er mee? Wat is dat?
• WELK(E), WAT VOOR (EEN): worden meestal gevolgd door een zelfstandig naamwoord:
Welke route nemen we? Wat voor een rammelkast is dat?