week 3 les 5

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

het is verbrand

1. tt
2. vt
3. vd

het is verbrand
t.t. het...........

het is verbrand
v.t. het...........

de dokter heeft gehecht

1. tt
2. vt
3. vd

De dokter heeft gehecht
t.t. De dokter.........

De dokter heeft gehecht
v.t. De dokter.........

De hond liep weg.

1. tt
2. vt
3. vd

De hond liep weg.
t.t. De hond..........weg.

De hond liep weg.
v.d. De hond.........

hij ontbijt

1. tt
2. vt
3. vd

hij ontbijt
v.t. hij..........

hij ontbijt
v.d. hij..........

veraangenamen
t.t. De vaatwasser...........het leven van de huisvrouw.

onthalen
t.t. Tante...........de jongens met een warme knuffel.

ontbijten
v.t. Gisteren.......ik al om zes uur.

vouwen
v.t. De kerkgangers.........eerbiedig de handen.

morsen
Heeft Jan weer zijn melk.........?

wandelen
Urenlang hebben we door de bossen.....