Unidad 4. Gramática de vergrotende trap

¡Bienvenidos chicos y chicas!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!

Slide 1 - Slide

Het doel van de les:
Een herhaling doen met de imperfecto en kennis making met de vergrotende trap = la comparación.
aan het einde van de les:
Jullie kunnen zinnen maken met de vergrotende trap.

Slide 2 - Slide

El pretérito imperfecto

Slide 3 - Slide

El pretérito imperfecto: verbos irregulares
Solo hay tres verbos irregulares en el pretérito imperfecto
:

Slide 4 - Slide

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
jugar-nosotros

Slide 5 - Open question

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
hacer-tú

Slide 6 - Open question

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
dormir-vosotros

Slide 7 - Open question

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
ser-ella

Slide 8 - Open question

Pretérito imperfecto:
Antes.............(comer-yo) demasiado, (estar-yo) un poco gordo.

Slide 9 - Open question

Pretérito imperfecto:
De pequeña...................(pintar-ella) muy bien.

Slide 10 - Open question

Pretérito imperfecto:
Mi profesor.................(ser) genial.

Slide 11 - Open question

Pretérito imperfecto:
Mi padre...............(leer) todas las noches antes de dormir.

Slide 12 - Open question

Pretérito imperfecto:
Carla y yo.....................(ser) las mejores amigas del mundo.

Slide 13 - Open question

De vergrotende trap = La comparación
Met een bijvoeglijk naamwoord                      más                                         
                                                                     Julia es   menos       alta                que                           Pablo
                                                                                        tan                                      como
"Mi hermano es más alto que mi padre."
"La chaqueta es menos cara que el pantalón".
"María es tan alta como Susana."

Slide 14 - Slide

De vergrotende trap
Met een werkwoord                                                          más                                         
                                                   Julia estudia                      menos                          que                           Pablo
                                                                                                    tanto                             como
" Mi hermano habla más  que mi padre."
" Juan estudia menos que María".
" María lee tanto como Susana."

Slide 15 - Slide

De vergrotende trap
Mayor y menor gebruik je in het bijzonder voor leeftijd en voor hoeveelheden.
Als je het over afmetingen hebt, gebruik je más grande en más pequeña
"Julia es mayor que David." (leeftijd)
"Mi habitación es más grande que la tuya". (Afmeting)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

¡a trabajar!
en clase hacer los ejercicios 4 y 5 van je TB. pg 51
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Vertaal de zin naar het Nederlands:

"Un coche es más caro que una bicicleta"

Slide 19 - Open question

Vertaal de zin naar het Nederlands:

"Canadá es más grande que España"

Slide 20 - Open question

Vertaal de zin naar het Nederlands:

"Messi es mejor que Cristiano Ronaldo"

Slide 21 - Open question

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Spaans:

Pedro is net zo lang als Paco.



Slide 22 - Open question

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Spaans:

"Julia studeert meer dan María."



Slide 23 - Open question

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Spaans:

"Eva is ouder dan Lucía"



Slide 24 - Open question

Deberes (Huiswerk)
  1. Lerenwoorden unidad 4  t/m 50
  2. Leer: imperfecto
   3. Maken:
Verplichte opdrachten:
WB unidad 4. Gramática
Opdracht 3 y 4 








         




         
       (in Blink, in het boek dat gedeeld is met de klas!)
  

Slide 25 - Slide