De bouw van organismen
1 / 26
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
De lever hoort bij het
A
Bloedvatenstelsel
B
Voortplantingstelsel vrouw
C
Zenuwstelsel
D
Verteringstelsel
Slide 12 - Quiz
Zet op volgorde van groot naar klein
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Cel
Organisme
Slide 13 - Drag question
De aorta hoort bij het
A
Ademhalingsstelsel
B
Spierstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Bloedvatenstelsel
Slide 14 - Quiz
MOLECUUL
ATOOM
ORGAAN
ORGANISME
ORGAANSTELSEL
WEEFSEL
CEL
Slide 15 - Drag question
De luchtpijp hoort bij het
A
Bloedvatenstelsel
B
Spierstelsel
C
Ademhalingstelsel
D
Voortplantingstelsel man
Slide 16 - Quiz
De dijbeenspier hoort bij het
A
Spierstelsel
B
Hormoonstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Skelet
Slide 17 - Quiz
Zet van klein naar groot
A
Weefsel, cel, orgaan
B
cel, weefsel, orgaan
C
orgaan, cel, weefsel
D
cel, orgaan, weefsel
Slide 18 - Quiz
Het ruggemerg hoort bij
A
Spierstelsel
B
Zenuwstelsel
Slide 19 - Quiz
De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel
Slide 20 - Quiz
Organisatieniveau van groot naar klein
A
orgaan -organisme -weefsel -cel -organenstelsel
B
organisme- organenstelsel- orgaan - weefsel - cel
C
weefsel - cel- orgaan - organisme- organenstelsel
D
organenstelsel- orgaan - organisme - weefsel- cel
Slide 21 - Quiz
Het skelet is een ...
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
orgaan
D
cel
Slide 22 - Quiz
Welk orgaan is dit?
A
Maag
B
Long
C
Darmen
D
Lever
Slide 23 - Quiz
Welk orgaan zie je hier?
A
longen
B
lever
C
nieren
D
hart
Slide 24 - Quiz
Sleep de afbeelding naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalings-
stelsel
Spier
stelsel
botten
stelsel
bloedvaten
stelsel
