This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
De Koude Oorlog
Slide 1 - Slide
Welk onderwerp vind je nog lastig?
Slide 2 - Mind map
Wat betekent de Koude Oorlog?
A
Een oorlog gevoerd in een koude periode
B
Een oorlog waarin veel actie ondernomen wordt
C
Een oorlog waarin weinig actie ondernomen wordt
Slide 3 - Quiz
Dit is de kaart van Europa ....
A
Voor de Koude Oorlog
B
Tijdens de Koude Oorlog
C
Na de Koude Oorlog
Slide 4 - Quiz
Welke zin is juist? Sleep die in het groene vak
De Nederlandse economie kon na WO-II groeien omdat de lonen omhoog ging
De hulp die de VS bood noemen we het Warschaupact
Tijdens de Koude Oorlog gooide de VS de eerste atoombom op de SU
Het West-blok in Europa stond onder invloed van de VS
Slide 5 - Drag question
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Oprichting Warschaupact
Duitsland wordt in 2 delen gesplitst
De NAVO wordt opgericht
Er ontstaat ruzie tussen VS en SU, begin van de Koude Oorlog
Slide 6 - Drag question
Welk land was democratisch gedurende de Koude Oorlog?
A
Duitse Democratische Republiek
B
Bondsrepubliek Duitsland
C
USSR
D
Roemenië
Slide 7 - Quiz
Over welk Koude oorlog conflict / begrip gaat de spotprent
ijzeren
gordijn
Berlijnse muur
wapen
wedloop
Cuba
Crisis
Blokkade van Berlijn
Slide 8 - Drag question
Hieronder staan drie uitspraken over leiders tijdens de
Koude oorlog:
Historische leiders
Let op! Er blijft één persoon over.
Hij was politiek gezien een marxist-leninist. Onder zijn regering werd de republiek Cuba omgevormd tot een communistische staat. Industrie en de bedrijven werden genationaliseerd.
Jongste Amerikaanse President. Werd in 1961 gekozen als president. JFK zijn zijn initialen. Werd vermoord. Was betrokken bij de cuba crisis. En sprak in Berlijn de bekende woorden. "Ich bin ein Berliner".
Besloot om alle toegangswegen naar Berlijn af te sluiten
Kennedy
Chroestjov
Stalin
Fidel Castro
Slide 9 - Drag question
Wat is GEEN crisis van de Koude Oorlog?
A
Cubacrisis
B
Golfoorlog
C
Vietnamoorlog
D
Berlijnse Muur
Slide 10 - Quiz
Welk land hoorde tijdens de Koude Oorlog niet bij de NAVO NAVO = militair bondgenootschap
A
Groot-Brittannië
B
BRD
C
DDR
D
Nederland
Slide 11 - Quiz
Wat is het belangrijkste doel van de Verenigde Naties?
A
Vetorecht inzetten
B
Bewaren van vrede en veiligheid in de wereld
C
Oorlog voeren
D
Koude Oorlog laten eindigen
Slide 12 - Quiz
Wie was tijdens het einde van de koude oorlog de sovjet leider
A
Michail Gorbatsjov
B
Chroesjtsjov
C
Jozef Stalin
D
Fidel Castro
Slide 13 - Quiz
Tijdens welke gebeurtenis in de Koude Oorlog was een kernoorlog nog nooit zo dichtbij geweest?
A
Economische crisis
B
Cuba crisis
C
Korea Oorlog
D
Dekolonisatie
Slide 14 - Quiz
Wat betekent het IJzeren Gordijn?
A
Ondoordringbare grens tussen het Oostblok en het Westblok tijdens de Koude Oorlog.
B
Muur om West-Berlijn tijdens de Koude Oorlog.
C
En gordijn van ijzer dat het Oostblok van het Westblok scheidde tijdens de Koude Oorlog.
D
Een soort wedstrijd wie de meeste wapens heeft om macht te tonen.
Slide 15 - Quiz
Een vraag over hoofdstuk 5 De Koude Oorlog.
Er wordt wel beweerd dat Gorbatsjov een tragische figuur was. Wat wordt daarmee bedoeld?
A
Hij heeft de Koude Oorlog niet kunnen winnen.
B
Hij heeft de Koude Oorlog niet kunnen winnen.
De communistische leiders in Oost-Europa lieten hem vallen.
C
Hij wilde het communisme alleen veranderen, maar door zijn hervormingen verdween het communisme helemaal.
Slide 16 - Quiz
Vanwaar de naam: Koude Oorlog?
A
Een oorlog gevoerd in een koude periode
B
Een oorlog waarin er veel conflicten en actie tussen VS en SU is
C
Een oorlog waarin er geen rechtstreekse conflict is tussen tussen VS en SU
D
Een oorlog die vooral in de wintermaanden werd uitgevochten
Slide 17 - Quiz
In welke sector lag Berlijn tijdens de Koude Oorlog?
A
Amerikaanse sector
B
Russische sector
C
Engelse sector
D
Franse sector
Slide 18 - Quiz
Oost- en West Duitsland werden tijdens de Koude Oorlog gescheiden door...
A
Een muur
B
Een hek
C
Een rivier
D
Een zee
Slide 19 - Quiz
Hoe kun je de wapenwedloop tijdens de Koude Oorlog typeren ?
A
De Sovjet-Unie had echt nucleaire raketten. De VS dreigde er alleen maar mee.
B
Er vielen veel doden door raketaanvallen over en weer.
C
Er werd veel gevochten in de koude streken van de Sovjet Unie, vandaar 'koude' oorlog.
D
Er werden veel nucleaire wapens gemaakt, maar niet gebruikt.
Slide 20 - Quiz
De Koude Oorlog begint na:
A
de nederlaag van Duitsland
B
de dood van Roosevelt (april 1945)
C
de nederlaag van Japan
D
het aftreden van Churchill (aug 1945)
Slide 21 - Quiz
Hoe heette het beleid van Truman om voedsel en economische hulp te bieden aan Europese landen?
A
De koude oorlog
B
Het Truman doctrine
C
Het Marshallplan
Slide 22 - Quiz
In welk Oostblokland waren er tijdens de Koude oorlog opstanden?
A
Hongarije
B
Korea
C
Tsjechoslowakije
D
Oostenrijk
Slide 23 - Quiz
Hoe heet de Oost-Europese tegenhanger van de NAVO?
Slide 24 - Open question
Sovjet-Unie
Verenigde Staten
Democratie
Eén partij
Planeconomie
Kapitalisme
Totalitaire dictatuur
Christelijk
Atheïstisch
Gelijkheid
Vrijheid
Eigen bezit
Slide 25 - Drag question
Na de Cubacrisis:
A
dreigde een nieuwe atoomoorlog.
B
kwam er enige ontspanning.
C
kreeg alleen de Sovjetunie zijn zin.
D
werd Cuba weer kapitalistisch.
Slide 26 - Quiz
Wat is een wapenwedloop
A
Strijd wie het snelst een oorlog kan winnen.
B
Strijd wie het snelst gebieden kan veroveren.
C
Strijd wie de meeste en krachtigste wapens kan maken.
Slide 27 - Quiz
Een vraag over hoofdstuk 5 De Koude Oorlog.
Behalve Rusland en de VS zijn er meer landen met kernwapens.
Welke van onderstaande landen had GEEN eigen kernwapens?
A
Groot-Brittannië
B
Pakistan
C
China
D
Nederland
Slide 28 - Quiz
Wat is de dominotheorie?
A
Als een land Communistisch wordt, verspreid zich dat naar landen eromheen
B
Als een communistisch land verslagen wordt, dan valt de rest ook om
C
Dat Rusland geld geeft aan communistische landen om het kapitalisme tegen te gaan
D
Dit is dat de VS geld geeft aan landen om verspreiding van communisme tegen te gaan
Slide 29 - Quiz
Is deze kaart van voor of na de Vietnamoorlog?
A
Voor
B
Na
Slide 30 - Quiz
Bij de Vietnamoorlog
A
is de containment totaal mislukt
B
is de containment goed gelukt
C
is er helemaal geen containment
Slide 31 - Quiz
Wat is de perestrojka?
A
Dat zijn dingen die hetzelfde blijven.
B
Dat zijn hervormingen.
C
Dat zijn militaire oefeningen.
D
Dat zijn gewapende conflicten.
Slide 32 - Quiz
Wat is de glasnost?
A
Dat de Sovjet-Unie meer openheid moest tonen.
B
Dat de Sovjet-Unie meer gesloten werd.
Slide 33 - Quiz
op 11 september 2001 vond plaats:
A
Val Berlijnse muur
B
Osama Bin Laden wordt vermoord
C
Einde communisme
D
aanslag New York
Slide 34 - Quiz
Wie zat er achter de aanslagen van 11 september 2001?