BVJ 4.3 Bacteriën en schimmels

Bacteriën en schimmels
B 3.2
GT 4.3
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bacteriën en schimmels
B 3.2
GT 4.3

Slide 1 - Slide

Wat kwam er als eerst op aarde?
A
Bacteriën
B
Zuurstof
C
Dieren
D
Eencellige planten

Slide 2 - Quiz

Stamboom slangen.
Met welk soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 3 - Quiz

Welk dier is het meest verwant aan (dus een nakomeling van) een T. rex?
A
Krokodil
B
Slang
C
Kip
D
Baardagaam

Slide 4 - Quiz


Welke rijken zijn er?
A
bacteriën, schimmels, mens, dier
B
mens, schimmels, planten, bacteriën
C
planten, bacteriën, schimmels, dier
D
planten, bacteriën, schimmels

Slide 5 - Quiz


Wat heeft een bacterie niet en een dier wel?
A
celwand
B
celkern
C
celmembraan
D
cytoplasma

Slide 6 - Quiz

Extra punten opdracht 
Freek Vonk Vlog 
Opdracht vorige les uitgedeeld

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.

  • Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.

  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur. 

  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.

Slide 8 - Slide

Micro-organismen
bacteriën                schimmels
bacterien alleen met een elektronenmicroscoop 
minimale vergroting 1000

Slide 9 - Slide

Kenmerken bacteriën



  • één cel
  • erg klein
  • 1 of meer zweepharen
  • geen celkern: chromosomen liggen los in het cytoplasma

Slide 10 - Slide

Bacterie met zweepharen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Voortplanting bacteriën


  • celdeling (elk halfuur delen)
  • 1-2-4-8-16-32-64-128-256, etc

Slide 13 - Slide

Een bacteriekolonie is wel met het blote oog te zien

Slide 14 - Slide

Kenmerken
Schimmels
  • eencellig of meercellig
  • eencellig zijn gisten en meestal eivormig of rond
  • meercellige bestaan uit lange draden 

Slide 15 - Slide

Beschimmeld brood
Schimmeldraden

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Gist
Gist is een eencellige schimmel

meestal eivormig of rond

Er groeit een knop aan de gistcel en hieruit groeit een nieuwe gistcel.

Slide 18 - Slide

Voortplanting meeercellige schimmels


  • sporen = cel waar nieuwe schimmel uit komt
  • aan uiteinde schimmeldraad
  • of onder de paddenstoel
  • knopvorming

Slide 19 - Slide

Paddenstoel
paddenstoelen zijn de vruchtlichamen van een meercellige schimmel. In de paddestoel vormen zich de sporen.

Slide 20 - Slide

Nut en schade
Bacteriën en schimmels kunnen nuttig en schadelijk zijn.
Zij voeden zich met dode resten van organismen. 
Bij de afbraak van die resten ontstaan 
weer voedingsstoffen voor planten. 

Organismen die dode resten afbreken, 
noem je reducenten.


Slide 21 - Slide

In onze darmen leven miljarden bacteriën
Zij breken bepaalde voedingsstoffen af en helpen zo met de vertering

Slide 22 - Slide

Bederven
  • Koelen/ vriezen
  • Conserveren (luchtdicht, zuur, zout, drogen, pasteuriseren

Slide 23 - Slide

bacteriële infectie: krentenbaard
Te bestrijden met: antibioticia
schimmelinfectie: zwemmerseczeem
Te bestrijden met: antimycotica

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

HYGIËNE

Slide 26 - Slide

biotechnologie
Het gebruik van bacterien in ons voordeel

Antibioticia maakt bacteriën dood: penicilline is een antibiotica gemaakt door een penseelschimmel 

Insuline wordt gemaakt mbv bacterien en is een geneesmiddel bij suikerziekte

aspartaam is een zoetstof gemaakt door bacterien

In wasmiddel zitten eiwitten (enzymen) gemaakt door bacterien

Slide 27 - Slide

yoghurt en zuurkool krijgen hun smaak door melkzuurbacterien
brood, wijn, bier, schimmelkaas worden gemaakt met gisten en schimmels

Slide 28 - Slide

Brood rijst door gist

Gist produceert koolstofdioxide en alcohol.
Koolstofioxide is een gas en laat het brood rijzen

De alcohol verdampt bij het bakken

Slide 29 - Slide

Aan de slag
Maken en nakijken/ verbeteren 
Bacterien en schimmels
(B 3.2 / GT 4.3)

Slide 30 - Slide


Wat is een ééncellige schimmel?
A
champignon
B
paddenstoel
C
gist
D
zowel a,b als c

Slide 31 - Quiz


Hoe planten meercellige schimmels zich voort?
A
sporen
B
deling
C
bestuiving
D
zaden

Slide 32 - Quiz


Hoe worden bacteriën en schimmels ook wel genoemd?
A
reducenten
B
producenten
C
consumenten
D
families

Slide 33 - Quiz


Waar leven bacteriën en schimmels van?
A
van dode planten
B
van dode dieren
C
van resten van dieren
D
van resten van dode organismen

Slide 34 - Quiz

Aan het werk
  • Lezen BS 4.2 schimmels en bacteriën
  • Maken Opdracht 1 t/m 3 & 5 t/m 7

  • Klaar? Nakijken

  • Klaar? Ga aan de slag met je dierenfilm
timer
10:00

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video