4.4 Klimaatverandering

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Klimaatverandering 4.4 

Leerdoelen

- Je kunt de koolstofkringloop beschrijven.

- Je weet hoe menselijke activiteiten het broeikaseffect kunnen versterken.

- Je kunt mogelijke gevolgen van klimaatverandering beschrijven.

Glaciaal

Interglaciaal

Warme periode 

Koude periode

Koolstofdioxide

Belangrijke reden voor het kouder of warmer zijn op aarde is het broeikaseffect.

Voor nu: meer broeikasgassen in de atmosfeer --> sterker broeikaseffect --> warmer op aarde.

Eén van de belangrijkste broeikasgassen is koolstofdioxide (CO2)

Stelling: de hoeveelheid koolstofdioxide op aarde kan veranderen

1. Waar
2. Niet waar

Hoe kan ontbossing zorgen voor een verstoring van de koolstofkringloop?

Welke van onderstaande antwoorden komt na fossilatie in de koolstofkringloop?

1. Verteren
2. Sedimentatie
3. Brandstofwinning
4. Vervuiling

Op welke manier, naast vervuiling, komt er door de mens ook CO2 in de atmosfeer terecht?

Zelfversterkende processen

Zelfversterkende processen

De atmosfeer wordt warmer en kan daardoor meer waterdamp bevatten. 

Dit komt omdat er in warme lucht minder moleculen zitten, dus meer ruimte is.

Water damp is net als CO2 een broeikas gas, waardoor de atmosfeer verder opwarmt.

Terugkoppelingen:

klimaatverandering versnelt of vertraagt zichzelf

• Een positieve terugkoppeling is een terugkoppeling die de opwarming van de aarde versnelt. (proces versterkt)
• Een  negatieve terugkoppelingen vertraagt de opwarming van de aarde, ze werken als een soort buffer. (proces verzwakt)

 

Terugkoppelmechanismen

Positieve terugkoppeling smeltende ijskappen: (1)

Voorbeeld positieve terugkoppeling (2)

* permafrost = altijd bevroren ondergrond (vooral bij de polen)

Voorbeeld positieve terugkoppeling (3)

Voorbeeld negatieve terugkoppeling (4)

Klimaatverandering 4.4.