T10B2

Thema 10: Voeding en vertering
Basisstof 2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 10: Voeding en vertering
Basisstof 2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Slide

Planning:
Herhaling B1
Lezen (8 min) B2. 
Uitleg B2 
Aan de slag met opdrachten 
Afsluiting 
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Herhaling B1
Wat is conserveren? 
Welke manieren van conserveren ken je?
Wat is voedselvergiftiging? Hoe voorkom je dit?
Wat zijn voedingsmiddelen? 


Slide 3 - Slide

Leerdoelen:
1 Je kunt uitleggen wat een voedingsmiddel is.
2 Je kent zes verschillende groepen voedingsstoffen.
3 Je kent vier verschillende functies van voedingsstoffen.
4 Je kunt de functie van voedingsvezels uitleggen.

Slide 4 - Slide

Voedingsmiddelen
= Alles wat je eet of drinkt zoals thee, brood en kaas.

Plantaardige
 voedingsmiddelen = voedsel dat afkomstig is van planten.

Dierlijke voedingsmiddelen = voeding dat afkomstig is van dieren.

Slide 5 - Slide

Voedingsstoffen
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen. Je lichaam heeft deze voedingsstoffen nodig. 

Er zijn 6 groepen:
  1. Eiwitten
  2. Koolhydraten
  3. Vetten
  4. Water
  5. Vitaminen
  6. Mineralen

Slide 6 - Slide

Voedingsvezel

Zit in veel plantaardig voedsel. Dit kunnen onze darmen niet verteren, maar het is wel erg belangrijk! 

Je darmen kunnen beter bewegen en je kunt beter poepen. 

Slide 7 - Slide

Noem voedingsmiddelen waar
veel eiwitten in zitten

Slide 8 - Mind map

Noem voedingsmiddelen waar
veel koolhydraten in zitten

Slide 9 - Mind map

Noem voedingsmiddelen waar
veel vetten in zitten

Slide 10 - Mind map

Noem voedingsmiddelen waar
veel water in zit

Slide 11 - Mind map

Noem voedingsmiddelen waar
veel vitaminen in zitten

Slide 12 - Mind map

Noem voedingsmiddelen waar
veel mineralen in zitten

Slide 13 - Mind map

Functies van voedingsstoffen
Voedingsstoffen hebben functies in ons lichaam. Ze worden gebruikt als:

  • Bouwstoffen
  • Brandstoffen
  • Reservestoffen
  • Beschermende stoffen

Slide 14 - Slide

Een indicator = een stof waarmee je een andere stof kunt aantonen

Slide 15 - Slide

Stoffen aantonen
Voedingsstoffen in voedingsmiddelen kunnen worden aangetoond met een indicator. 

Voorbeeld: Zetmeel kan worden aangetoond met joodoplossing. Glucose kan worden aangetoond met een teststrookje. 

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Lezen:
Thema 10, basisstof 2 (blz. 17-28)

Maken:
Thema 10, basisstof 2.
  • Opdracht 1 t/m 10.
  • 3, 8 en 9 niet
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Leerdoelen:
1 Je kunt uitleggen wat een voedingsmiddel is.
2 Je kent zes verschillende groepen voedingsstoffen.
3 Je kent vier verschillende functies van voedingsstoffen.
4 Je kunt de functie van voedingsvezels uitleggen.

Slide 18 - Slide