2 mavo - chapitre 2 grammaire D adjectif

Bienvenue!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bienvenue!

Slide 1 - Slide

PROGRAMME
Grammaire D L'adjectif

Aan het eind van de les:
- kan ik vertellen over mijn familie;
- leer ik welke letters je wel/niet uitspreekt aan het einde van een woord;
- leer ik de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord;

Slide 2 - Slide

Grammaire D
Wat valt je op?

Le musée est grand.
La maison est grande.

Les musée sont grands.
Les maisons sont grandes.
Pak je aantekeningenschrift. Luister goed naar de uitleg van de docent en maak aantekeningen.

Slide 3 - Slide

Mon frère est ...
A
sportif
B
sportive

Slide 4 - Quiz

Ma copine est ...
A
sportif
B
sportive

Slide 5 - Quiz

La prof est ...
A
sérieux
B
sérieuse

Slide 6 - Quiz

Mon père est ...
A
grand
B
grande

Slide 7 - Quiz

Ma mère est ...
A
gentil
B
gentille

Slide 8 - Quiz

La vie est ....
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 9 - Quiz

Traduis en néerlandais:
1. aller en ville
2. jouer à la console
3. ensemble
4. la femme

Slide 10 - Open question

Traduis en néerlandais:
1. le poisson
2. la rue
3. l'oiseau
4. malade

Slide 11 - Open question

Traduis en français:
1. nieuw
2. de kat
3. omdat
4. het konijn

Slide 12 - Open question

Répétition
Grammaire D - het bijvoeglijk naamwoord

Wat weet je nog?

Slide 13 - Slide

Répétition
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
grand
grande
grands
grandes
important
importante
importants
importantes
noir
noire
noirs
noires
bleu
bleue
bleus
bleues

Slide 14 - Slide

Uitzonderingen
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
bon
beau
nouveau
vieux

Slide 15 - Slide

Uitzonderingen
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
bon
bonne
bons
bonnes
beau
belle
beaux
belles
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
vieux
vieille
vieux
vieilles

Slide 16 - Slide

PROGRAMME
SO bespreken
Corriger les devoirs
Jeu
Aan het eind van de les:
- kan ik iemand beschrijven;
- ken ik de vormen van het bijvoeglijk naamwoord;

Slide 17 - Slide

SO bespreken 
  1. Login op Magister;
  2. Klik links op ELO en daarna bronnen;
  3. Klik op gedeelde documenten en daarna op RTTI;
  4. Nu ben je op de website van RTTI. Scrol een klein beetje naar beneden en klik op 'open testfox'
  5. Hier staat de toets voor je klaar voor inzage. Je kunt je toets nu inzien.

Slide 18 - Slide

Les devoirs
Fais l'exercice 16d, 16e, 17, 18, 19 à la page 71-73

Opdracht 19a: kies 1 klasgenoot uit en beschrijf diegene. De volgende les doen we hier een spel mee. Kies niet je buurman of buurvrouw!
Opdracht 19b: beschrijf nu een persoon naar keuze (leraar/sporter/zanger/filmster/etc.) die we wellicht allemaal zullen kennen.

Slide 19 - Slide

Les devoirs

Exercice 16a page 70
1. blessés = gewonde/gewond
2. petites = kleine
3. petits = klein
4. gentils = aardig
Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Petites hoort bij een vrouwelijk woord in het meervoud (sœurs), terwijl petits bij een mannelijk woord in het meervoud (chats) hoort.


Slide 20 - Slide

Les devoirs

Exercice 16c page 70




mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
grand
grande
grands
grandes
important
importante
importants
importantes
noir
noire
noirs
noires
bleu
bleue
bleus
bleues

Slide 21 - Slide

Les devoirs

Exercice 16d page 71
1 petite
2 grand
3 allemande
4 courts
5 intéressantes

Exercice 16e page 71
2 grande
3 importante
4 facile
5 enthousiaste

Slide 22 - Slide

Les devoirs

Exercice 17b
1 vieille
2 beau
3 vieux
4 nouvelle
5 bonne


Exercice 17c
1 nouvelle
2 belle
3 grand
4 vieux
5 bonne


Slide 23 - Slide

Les devoirs

Exercice 17d
1 mon X cousin français
2 ta X famille hollandaise
3 un grand garçon X
4 les X yeux bleus
5 un nouveau polo X
6 un X polo blanc



Exercice 18b
Réponse type:
1 Il est intelligent.
2 Elles sont grandes.
3 Mes frères sont vieux.
4 La maison est belle.
5 Le chat est petit.



Slide 24 - Slide