HERH. werden en vt

1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Kijk- luistertoets
30 juni

Slide 2 - Slide

Programma t/m eind schooljaar
Grammatica:                                                                         Film:
- Voorzetsels met 3e en 4e naamval                         - Isi & Ossi (tijd over) 
- Persoonlijk voornaamwoord 
- Trappen van vergelijking
- Vertaling van 'naar' en 'bij'
- Het werkwoord 'werden'
- Voegwoorden
- De voltooid tegenwoordige tijd
- W-vraagwoorden

Slide 3 - Slide

HAVO
- P. 13/14/62: Voorzetsels 3e en 4e naamval
- P. 21/69: Persoonlijk voornaamwoord
- P. 81/82: Trappen van vergelijking
- P. 110: Vertaling van 'naar' en 'bij'
- P. 118: Het werkwoord 'werden'
- P. 140: Voegwoorden
- P. 131: De voltooid tegenwoordige tijd
- P. 20: W-vraagwoorden 


Belangrijk! Noteren!!
VWO
- P. 67: W-vraagwoorden
- P. 68: Voorzetsels 3e en 4e naamval
- P. 81: Persoonlijk voornaamwoord
- P. 60: Trappen van vergelijking
- P. 114: Vertaling van 'naar' en 'bij'
- P. 115: Het werkwoord 'werden'
- P. 128: Voegwoorden
- P. 104: De voltooid tegenwoordige tijd


Belangrijk! Noteren!!

Slide 4 - Slide

Quiz vooraf
Schritt 1: www.socrative.com
Schritt 2: login
Schritt 3: student login
Schritt 4: roomname:
- 17011994
Schritt 5: Vorname + den ersten Buchstaben Nachname:
- bijvoorbeeld: Eef J.

Slide 5 - Slide

Het werkwoord 'werden'

Slide 6 - Slide

Het werkwoord 'werden'
Wat betekent het woord 'werden'?
- worden
Welke werkwoord-regels horen bij dit werkwoord?
- stam eindigt op -d
- onregelmatig
- bij du- en er-vorm verandert de 'e' in een 'i'

Slide 7 - Slide

Het werkwoord 'werden'
Schrijf het rijtje op:
ich                         
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie

Slide 8 - Slide

Het werkwoord 'werden'
ich                         werde                     
du                          wirst            
er/sie/es             wird-

wir                        werden
ihr                         werdet
sie/Sie                werden

Slide 9 - Slide

De voltooid tegenwoordige tijd
das Perfekt

Slide 10 - Slide

Voltooide tijd zwakke en sterke werkwoorden
Bij zwakke werkwoorden:
- ge+stam+t:                                  gekauft
- ge+stam met d/t+et:               geredet
- stam op -ieren+t:                      trainiert

Bij sterke werkwoorden:
- ge+stam+en
- gelesen, gefahren, gelaufen

Slide 11 - Slide

haben & sein
De meeste woorden hebben 'haben' als hulpwerkwoord.
Drukken de voltooide deelwoorden beweging uit: dan gebruik je een vorm van 'sein'

- Ich bin gelaufen.
- Ik heb gelopen.

Slide 12 - Slide

HAVO

Hoofdstuk 6
L4: 8, 9, 10 (af deze les)
L5: 1 (af deze les)


Klaar? Verder met oefenboekje
VWO

Hoofdstuk 6
L1: 7, 8, 9, 10 (af deze les)
L4: 1 (af deze les)
L5: 8 (af deze les)

Klaar? Verder met oefenboekje

Slide 13 - Slide

HAVO 
Huiswerk voor volgende les

Hoofdstuk 6
L4: 8, 9, 10 
L5: 1
VWO
Huiswerk voor volgende les

Hoofdstuk 6
L1: 7, 8, 9, 10 
L4: 1 
L5: 8 

Slide 14 - Slide