B1 Genotype en fenotype

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Leerdoelen

Je kunt omschrijven wat een genotype, wat een fenotype en wat een gen is.

Je kunt beschrijven hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen.

Voorkennis

Hoe kan het dat persoon 1 blond haar heeft en persoon 2 bruin haar?

Hoe kom ik aan mijn erfelijke eigenschappen?

Waar ligt de informatie voor de erfelijke eigenschappen?

Aantekening

46 chromosomen, 23 paar

Wanneer een eicel 

wordt bevrucht gaat 

deze zich delen. Het 

DNA wordt 

gekopieerd. 

Wanneer een eicel 

wordt bevrucht gaat deze

zich delen. Het DNA wordt gekopieerd. Iedere

cel in ons lichaam bevat dus dezelfde erfelijke

informatie

Iedere

cel in ons lichaam

bevat dus dezelfde

erfelijke informatie.

So far, so good?

In iedere lichaamscel komen de chromosomen in paren voor

In geslachtscellen komen de chromosomen enkelvoudig voor 

Een huisvlieg heeft 12 chromosomen per lichaamscel. Hoeveel paar chromosomen heeft een huisvlieg per lichaamscel?

Hoeveel chromosomen zitten er in een geslachtscel van een huisvlieg?

Hoeveel chromosomen bevat een cel uit een poot van een huisvlieg?

Hoeveel paar chromosomen bevat een cel uit een oog van een huisvlieg?

Een erwtenplant heeft 14 chromosomen per lichaamscel. Hoeveel chromosomen bevat een stuifmeelkorrel?

Gen: De stukjes DNA die samen de informatie voor een erfelijke eigenschap bevatten. Genen kunnen aan of uit staan.

Elk gen bestaat uit twee allelen, één op elk chromosoom. De twee allelen van een gen kunnen verschillen.

Allel: Variant van een gen; elk gen bestaat uit twee allelen.

Genotype

De informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme; alle genen in een celkern samen.

Fenotype

Alle (zichtbare) eigenschappen van een organisme.

Genotype + invloeden uit het milieu --> fenotype