Causaal redeneren paragraaf 2


Causaal redeneren

Paragraaf 2
Meer geld, meer vrije tijd en meer luxe 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Causaal redeneren

Paragraaf 2
Meer geld, meer vrije tijd en meer luxe 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Causaal redeneren paragraaf 2.
  • Vooral werken in tweetallen en een klein beetje uitleg.

Slide 2 - Slide

Onderzoeksvraag
Waardoor veranderde Nederland vanaf de jaren zestig?

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
• Je kunt straks een kloppend oorzaak-gevolg schema maken.
• Je gaat oefenen met het gebruiken van de juiste signaalwoorden om een verbanden aan te geven tussen oorzaken. (Denk aan de vorige les)
• Je leert hoe meerdere oorzaken invloed hebben op het geven van een verklaring van een historische ontwikkeling. 
• je kunt antwoord geven op de onderzoeksvraag ‘waardoor veranderde Nederland vanaf de jaren zestig?’ waarbij je gebruik maakt van meerdere oorzaken en verbanden legt tussen oorzaken. 

Slide 4 - Slide

Vorige les?
Amerikanisering, secularisatie, ontzuiling, loongolf en Marshallplan 

Slide 5 - Slide

Aan de slag
Nodig: Werkblad causaal redeneren paragraaf 2 en envelop met kaartjes.
Wat
: Stap 1 en 2 van het werkblad
Waar: Hier in de klas
Met wie: Tweetallen 

BEWAAR DE KAARTJES GOED (en tel ze even na 1 t/m 16!)
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Korte uitleg


  • Is er verschil tussen de twee groepen kaartjes?
  • Hoe ging het maken van de twee schema's ?

Slide 7 - Slide

Korte uitleg
  • Directe oorzaken (concrete gebeurtenissen): Mensen kopen luxeartikelen uit Amerika.
    -> Vaak kortdurend en eenmalig

  • Indirecte oorzaken (abstracte gebeurtenissen): Amerikanisering
    -> gaan over grote veranderingen/ontwikkelingen

Ze hebben invloed op elkaar, daarom heb je ze allemaal nodig om een kloppend schema te maken! 

Slide 8 - Slide

Aan de slag
Nodig: Werkblad causaal redeneren paragraaf 2 en envelop met kaartjes.
Wat
: Stap 3, 4 en 5 van het werkblad
Waar: Hier in de klas
Met wie: Tweetallen 

Ben je klaar? Tel of je alle kaartjes hebt (1 t/m16) en doe ze weer in de envelop. 
timer
20:00

Slide 9 - Slide

Nabespreken

Slide 10 - Slide