WS 2.1 Zoeken in een woordenboek

Nederlands





Schooljaar '21-'22
Periode 2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands





Schooljaar '21-'22
Periode 2

Slide 1 - Slide

WS 2.1 zoeken in een woordenboek


Benodigdheden: woordenboek

Lesdoel: 
Je zoekt snel en doelgericht een woord op in een woordenboek.

Volgende slide: ' site met moeilijke woorden'

Slide 2 - Slide

Dit is dé winnaar van de Van Dale Woord van het Jaar-verkiezing 2020:
A
anderhalvemetersamenleving
B
knuffelcontact
C
blokjesverjaardag
D
hoestschaamte

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Stappenplan
1 Stel eerst vast welk trefwoord je gaat zoeken.


Zoek je bijvoorbeeld het woord ‘factureert’? Kijk dan bij het hele werkwoord. Dat is: ‘factureren’. Zoek altijd bij het hele werkwoord, het enkelvoud of de kortste vorm van het woord.

Zoek je de betekenis van de uitdrukking ‘in een goed blaadje staan bij iemand’? Kijk dan bij het eerste zelfstandig naamwoord van de uitdrukking, dus bij ‘blad’. Is er geen zelfstandig naamwoord? Kijk dan bij het belangrijkste woord.

Slide 6 - Slide

2 Ben je bij de juiste letter? Zoek dan verder op de tweede en volgende letter.



Je zoekt bijvoorbeeld het woord ‘smaakvol’.
Je ziet bovenaan de linkerpagina het zoekwoord ‘smaakpapil’ staan. Bovenaan de rechterpagina staat ‘snauw’. ‘
Smaakvol’ staat tussen beide woorden in en kun je dus op deze pagina’s vinden.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wedstrijd 'woordzoeken'






In twee- of drietallen zo snel mogelijk de betekenis van het gevraagde woord weten te vinden.

Slide 9 - Slide

Wat is de betekenis van het woord 'abject'?

Slide 10 - Open question

Wat is de betekenis van het woord 'ambetant'?

Slide 11 - Open question

Wat is de betekenis van het woord 'pernicieus'?

Slide 12 - Open question

Wat is de betekenis van het woord 'noest'?

Slide 13 - Open question

Wat is de betekenis van het woord 'proleet'?

Slide 14 - Open question

Aan de slag


maken opdracht: 1 t/m 4 + 2 extra opdrachten

Slide 15 - Slide