werkwoordspelling les 1 gebiedende wijs

1 / 27
next
Slide 1: Video
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Bedenk nu een zin in de gebiedende wijs.

Slide 2 - Open question

Gebiedende wijs
Wil jij die deur even sluiten?
A
sluit jij de deur
B
sluit de deur
C
wil sluiten

Slide 3 - Quiz

Gebiedende wijs
Wil jij even een kopje koffie voor mij halen?

A
wil je halen
B
kopje koffie voor mij
C
loop jij even naar de keuken
D
haal koffie voor mij

Slide 4 - Quiz

Persoonsvorm vinden
  • Vraagproef    Het werkwoord komt (meestal) vooraan in de                                    zin.
  • Tijdproef         Het werkwoord verandert als je de zin in een                                    andere tijd zet.

Slide 5 - Slide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

A
wat
B
is
C
de persoonsvorm
D
deze zin

Slide 6 - Quiz

persoonsvorm?
De kinderen zitten in de klas.
A
de kinderen
B
in
C
zitten
D
de klas

Slide 7 - Quiz

persoonsvorm?
Wij bakken een biefstuk vanavond.
A
bakken
B
wij
C
een biefstuk
D
vanavond

Slide 8 - Quiz

Wanneer je in een zin de persoonsvorm moet invullen, gebruik je de bovenste helft van je denkstappenkaart!

Slide 9 - Slide

Is het woord dat je moet invullen geen persoonsvorm, dan schrijf je het woord zo kort mogelijk op! 
Gebruik dan de onderste helft van je denkstappenkaart!

Slide 10 - Slide

Je hebt het onderwerp in de zin nodig om te kijken welke vorm de persoonsvorm heeft.
meervoud of enkelvoud?

Slide 11 - Slide

Onderwerp vinden
Wie / Wat + persoonsvorm 

Slide 12 - Slide

Loop je even mee naar buiten?
onderwerp?

A
loop
B
je
C
naar buiten
D
mee

Slide 13 - Quiz

onderwerp?
De buurman legt de dakpannen weer op het dak.
A
de buurman
B
de dakpannen
C
legt
D
het dak

Slide 14 - Quiz

onderwerp?
De storm raasde over het land.
A
raasde
B
het land
C
de storm

Slide 15 - Quiz

Hoe vind jij de persoonsvorm?

Slide 16 - Open question

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

Slide 17 - Open question

Hij is ...........
(verhuizen)
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 18 - Quiz

Hij .... vandaag.
(verhuizen)
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 19 - Quiz

De bladeren ... door de lucht.
(vliegen v.t.)
A
vliegt
B
vloog
C
vlogen
D
vliegen

Slide 20 - Quiz

Vul in: werken v.t.
De mannen ... op de bouwplaats.

Slide 21 - Open question

branden v.t.
Het huis.... helemaal af.
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 22 - Quiz

Vul in: lopen (v.t.)
Hij .... in de regen en de storm.

Slide 23 - Open question

gebiedende wijs
Ruim jij jouw spullen even op?
A
ruim jij op?
B
ruim jij spullen op?
C
ruim op!

Slide 24 - Quiz

gebiedende wijs
Wil jij dat plein voor mij vegen?

Slide 25 - Open question

gebiedende wijs (loslaten)

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide