preposities oefenen. Wat past er op het gaatje?
1. Ik sta _______ de kassa.
2. Ik stuur een e-mail _______ jou.
3. Wie is er ________ de beurt?
4. Ik ben _______ de markt.
5. Ik betaal ______ mijn pinpas.
6. Ik ga _______ de markt.
7. Ik heb contact _____ de verkoper _____ Marktplaats _____ de app.