herhaling H8, start H9

NT2 0-A1 profiel hoog -  Contact! 1
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

NT2 0-A1 profiel hoog -  Contact! 1

Slide 1 - Slide

Let op: over twee weken toets H6 tot en met H10

maandaggroep    23 september
donderdaggroep 26 september

Slide 2 - Slide

- vragen over oefeningen in het werkboek?
- schrijfopdrachtje H7 terug
- herhalen lesstof H8
- H9 (en deel van H10?)
- Lied "aan de Amsterdamse grachten"

Slide 3 - Slide

vragen over oefeningen in het werkboek?

Slide 4 - Slide

Je krijgt de schrijfopdracht hoofdstuk 7 terug

Stel vragen als je niet snapt waarom ik iets verbeterd heb.
opdracht 14 , blz. 54 


Slide 5 - Slide

Ken je de woorden van H8?

Slide 6 - Slide

Herhaling H8      In de supermarkt
Imperatief

- De imperatief wordt gebruikt om instructies te geven.
- Voor de imperatief gebruik je de stam (ik vorm)


Slide 7 - Slide

Weet je het nog? Imperatief
Vul een imperatief in. Kies uit onderstaande verba:
toevoegen - snijden -  bakken  - koken  -  roeren  - vullen

1. .............. de pan met water.
2. .........    het water.
3. .........    de pasta .....
4. ........ de uien en tomaten in kleine stukjes.
5. ......... de uien en tomaten 8 minuten.
6. ........ de saus.

Slide 8 - Slide

Herhaling H8      In de supermarkt
conjuncties

- Met conjuncties plak je twee zinnen aan elkaar
- Conjuncties maken de relatie tussen de zinnen duidelijk


Slide 9 - Slide

Weet je het nog? conjuncties
Vul een conjunctie in.  Kies uit dus, en, of, maar, want

1. Ik kom met de bus ___ de fiets.
2. Ik vind vis lekker , ___ ik bestel kabeljauwfilet.
3. Ik ga naar de supermarkt, ____ ik heb brood, melk en eieren nodig.
4. Zij heeft honger, _____ ze eet niets.
5. Izra maakt soep _____ salade.

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het?
We bekijken samen blz. 83 van het tekstboek en daarna maak je opdracht 2a blz. 85


Let op:
substantief is singularis!
10 cent
20 euro
100 gram
3 kilo
2 jaar
4 uur

Slide 11 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het?
oef. 3a -> cursisten lezen de dialoog hardop voor. V of K?

oef. 3b -> eerst invullen en dan luisteren we naar de dialogen

oef. 4a                           

oef. 4b -> in 2-tallen spreken oefenen.

Slide 12 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het?
maar
-> contrast : ik wil graag naar het feest, maar ik ben ziek.
-> vriendelijk: zegt u het maar.

Maken: oefening 5 en 7b

Slide 13 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het? oef. 6a

Slide 14 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het? oef. 6a

Slide 15 - Slide

Even wat anders:

- We staan in een kring
- Persoon A gooit een bal naar persoon B en zegt daarbij een Nederlands woord
- persoon B vangt de bal en gooit hem daarna naar persoon C en zegt daarbij een Nederlands woord dat begint met de eindletter van het woord van persoon A (bijv: bal - laars - strand)

Slide 16 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het? oef. 8a

Slide 17 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het? oef. 8a

Slide 18 - Slide

Hoofdstuk 9
 oef. 8a

Slide 19 - Slide

Hoofdstuk 9     Hoeveel kost het?
preposities oefenen. Wat past er op het gaatje?

1. Ik sta _______ de kassa.
2. Ik stuur een e-mail _______ jou.
3. Wie is er ________ de beurt?
4. Ik ben _______ de markt.
5. Ik betaal ______ mijn pinpas.
6. Ik ga _______ de markt.
7. Ik heb contact _____ de verkoper _____ Marktplaats _____ de app.

Slide 20 - Slide

Even een tussendoortje
"Aan de Amsterdamse grachten"
Vul eerst de gaten in de liedtekst in en luister daarna naar het liedje.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Tijd over?

maken en inleveren: 
schrijfopdracht 16 werkboek bladzijde 67

starten met H10 leesopdracht 1

Slide 24 - Slide


Hoe zit jij er nu bij?

Slide 25 - Poll

Huiswerk: werkboek H9 maken
opdracht 16 bladzijde 67 inleveren

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide