herhaling H7, start H8

NT2 0-A1 profiel hoog -  Contact! 1
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

NT2 0-A1 profiel hoog -  Contact! 1

Slide 1 - Slide

maandagavondgroep:

Diana
Alisa
Gosia
Dima
Kleio
Emi
Mustafa
Irina
Hakan
Tanya
Danilo

Slide 2 - Slide

donderdagavondgroep:

Nathalia               Yaren
Abishek                Andrea
Cyrus                    Miguel
Erdinc                  Adem
Melike                  Gizem
Diana                   Arzu
Gulbeyaz             Mehmet
Dzhanan             Anastasia

Slide 3 - Slide

- vragen over oefeningen in het werkboek?
- herhalen lesstof hoofdstuk 7
- e-mail opdracht 14 blz. 54 werkboek schrijven 
- Wat-weet-je-al?-spel spelen
- uitleg hoofdstuk 8 en aan de slag met de oefeningen

Slide 4 - Slide

vragen over oefeningen in het werkboek?

Slide 5 - Slide

Weet je hoe al dit lekkers in het Nederlands heet?

Slide 6 - Slide

Weet je het nog? Adjectief, comparatief en superlatief 
hoofdregel
warm  -  warmer  - warmst(e)

regelmatige vormen op -r
lekker  -  lekkerder  - lekkerst(e)
zwaar  -   zwaarder  - zwaarst(e)

onregelmatige vormen

graag  -   liever    - liefst(e)
veel     -   meer     - meest(e)
weinig -  minder - minst(e)
goed    - beter     - best(e)

Slide 7 - Slide

Herhaling lesstof hoofdstuk 7
Gebruik de comparatief

Slide 8 - Slide

de
het
dichtbij
deze
dit
ver weg
die
dat
Weet je het nog?

1. Wil je ..... eitje hier of ....... eitje daar?
2. Vind je ...... broek hier of ...... broek daar mooier?
3. Ga jij naar ..... school daar?
4. ..... aardbeien zijn verser dan ..... aardbeien.

Slide 9 - Slide

Schrijfopdracht hoofdstuk 7
opdracht 14 , blz. 54 werkboek maken en inleveren


Slide 10 - Slide

Opfrissen H1 -H5 met het Wat-weet-je-al?-spel
tekstboek
blz.53/54

Slide 11 - Slide

Hoofdstuk 8      In de supermarkt
We bekijken samen blz. 75 van het tekstboek en luisteren daarna naar de dialoog 
we gaan koken

maken: oefening 1 en 2 (blz. 76)

Slide 12 - Slide

Hoofdstuk 8      In de supermarkt
Luister naar het filmpje en spreek de woorden 
steeds na.

Slide 13 - Slide

Hoofdstuk 8      In de supermarkt
Onregelmatige comparatief
goed ...
graag ...
veel ...
weinig ...

Maken: oef. 3

Slide 14 - Slide

Mondeling oefenen  opdracht 4
Wat eet je het liefst?
Welke groente eet je het minst?
Welk fruit eet je het meest?
Welke supermarkt vind je het best?
Welke producten kosten het minst? En
welke het meest?

Slide 15 - Slide

Hoofdstuk 8      In de supermarkt
Imperatief

- De imperatief wordt gebruikt om instructies te geven.
- Voor de imperatief gebruik je de stam (ik vorm)

maken: oef. 5 en 6
luisteren: oef. 7

Slide 16 - Slide

Hoofdstuk 8      In de supermarkt
conjuncties

- Met conjuncties plak je twee zinnen aan elkaar
- Conjuncties maken de relatie tussen de zinnen duidelijk

Maken: oef. 9 en 10 

Slide 17 - Slide

Hoofdstuk 8      In de supermarkt
luisteren/ vocabulaire en uitspraak

maken: oef. 11, 12, 13, 15

Slide 18 - Slide

geheugen trainen en spreken oefenen
Ik ga naar de supermarkt en ik koop suiker

Ik ga naar de supermarkt en ik koop suiker en melk

Ik ga naar de supermarkt en ik koop suiker, melk en brood 

enzovoort

Slide 19 - Slide

Hoe vond je de les?

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide