Les 26: persoonsvorm tegenwoordige tijd

Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm TT
  • Ik-vorm
  • Ik-vorm + t
  • Wij-vorm 

Hoe kom je erachter? Vul voor jezelf het werkwoord 'lopen' in. Hoor je een t, dan schrijf je ik-vorm + t 

Slide 2 - Slide

Voorbeeldzinnen
Het kleine broertje van Murat .................. zijn vingers (branden)

Hij ....................... naar de spoedeisende hulp gebracht. (worden)

Ik ......................... het je! (verbieden)

Volgend jaar ......................... Pim naar Groningen. (verhuizen)


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

OEFENEN

Slide 13 - Slide

Wie....... er gek van het binnenzitten?
A
word
B
wordt

Slide 14 - Quiz

Mijn buurvrouw ..... heel erg van feestjes
A
houd
B
houdt

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Wanneer .... jij je aan voor de tennisclub?
A
meld
B
meldt

Slide 17 - Quiz