1G 15 april §9 sterke en zwakke werkwoorden

Welkom bij Nederlands!
Op tafel: 
hromebook
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Op tafel: 
hromebook

Slide 1 - Slide

Vandaag

Sterke /zwakke werkwoorden
Blooket
Huiswerk/maken
Einde les 

Slide 2 - Slide

Sterke en zwakke werkwoorden
Verleden tijd: sterke en zwakke werkwoorden

Slide 3 - Slide

Is het werkwoord sterk of zwak?
kloppen
bedenken
reizen
koken
slapen
verhuizen
vastmaken
vertellen
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden

Slide 4 - Drag question

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
A
sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, zwakke niet.
B
zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, sterke niet.

Slide 5 - Quiz

Sterk of zwak werkwoord?
'Lopen'
A
Sterk
B
Zwak

Slide 6 - Quiz

Sterk of zwak werkwoord?
'werken'
A
Sterk
B
Zwak

Slide 7 - Quiz

Sterk of zwak werkwoord?
'Lezen'
A
Sterk
B
Zwak

Slide 8 - Quiz


Blijft de klank van -geven- in de verleden tijd hetzelfde?
A
Ja, het is een zwak werkwoord
B
Nee, het is een sterk werkwoord

Slide 9 - Quiz

Sterk of zwak werkwoord?
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
stoppen
hebben
dansen
worden
schrijven
boffen
lopen
zijn
fietsen
lachen

Slide 10 - Drag question

Blooket

Slide 11 - Slide

Ik weet het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Maak cursus  §9 
Opdracht 1 t/m 5
Klaar? Verder met de weektaak en nakijken



Slide 13 - Slide

Einde Les

Slide 14 - Slide