Onregelmatige werkwoorden
Zet de zinnen in de verleden tijd
1 Ik (denken) ..........dat ik vandaag (moeten) ........... werken.
2 We (dragen) ...........een lange broek en zwart shirt.
3 Hij (houden van) ........... gele bloemen.
4 (Krijgen) ........... jullie ook een cadeautje?
5 De tijd (stilstaan) ...............................
6 (Weten) ...............je dat niet?
7 Ze (zingen)................altijd zo mooi!