MK 5.2 Planten groeien

5.2 Planten Groeien
Begrippen leren H5
blz. 167 t/m 170


1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.2 Planten Groeien
Begrippen leren H5
blz. 167 t/m 170


Slide 1 - Slide

5.2 Planten groeien

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 5.2 Planten groeien:

  • Je kunt de bouw van een zaadje beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe een plant uit een zaadje komt.
  • Je kunt beschrijven hoe een jong plantje verder groeit.
  • Je kunt uitleggen hoe een boom in de lengte en in de dikte groeit.

Slide 3 - Slide

Vrucht = hierin zitten de zaden.
Zaden = ontstaan bij planten na de bevruchting uit de zaadbeginsels.
Kiem = de begin van het nieuwe plantje in een zaadje.
Zaadhuid = buitenste laag van een zaadje van een plant, beschermt de kiem en zaadlobben.
Zaadlobben = het reserve-
voedsel voor het kiemplantje.
Ontkiemen het groeien van 
een nieuw plantje uit het zaadje.

Slide 4 - Slide

3

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

00:53
Wat is de functie van .
de navel bij een zaadje?
A
Daarmee zat hij vast aan de moederplant
B
Dan weet je wat de onder- en bovenkant is
C
Te veel aan water afgeven aan de grond
D
Water opnemen uit de grond

Slide 7 - Quiz

01:33
Wat is de functie van
de zaadlobben?
A
Die beschermen de kiem in het zaadje
B
Dit zijn de eerste blaadjes van de plant
C
Hierin zit het reservevoedsel
D
Hierin zit reservewater

Slide 8 - Quiz

02:35
Wat gebeurd er met de zaadlobben als deze niet meer nodig zijn?
A
Het worden zaadjes voor nieuwe plantjes
B
Ze veranderen in gewone blaadjes
C
Ze verdwijnen gewoon
D
Ze verschrompelen en vallen af

Slide 9 - Quiz

Het ontkiemen van het zaadje gaat in deze volgorde:
Opnemen van water door de zaadhuid.
Opzwellen van de zaadhuid.
Open knappen van de zaadhuid.
Naar buiten komen van het worteltje.
Naar buiten komen van het stengeltje.
Naar buiten komen van de blaadjes.

Slide 10 - Drag question

Groei = het groter en zwaarder worden v/n organisme.
Lengtegroei = in de topjes van de stengels en wortels maakt de plant nieuwe cellen bij, waardoor de stengel en wortels steeds langer worden.
Ontwikkeling = een plant krijgt
nieuwe delen.

Door groei en ontwikkeling 
ontstaat uit een zaadje een 
nieuwe plant.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Eindknop = een knop aan het einde van de tak, 
waaruit boomtakken langer worden.
Zijknoppen = knoppen aan de takken, 
waaruit nieuwe zijtakken groeien.
Knopschubben = schubben die de knop aan een 
tak beschermen tegen de kou en tegen insecten.
Ringlitteken = een ringvormig litteken op een tak, 
op de plek waar de knopschubben van een eindknop zijn afgevallen.
Uitlopen = als in de lente een nieuw stuk tak uit een eindknop groeit.
                                Groeilaagje = laagje in de stam,
                                   waar nieuwe houtcellen worden gemaakt.
                                Diktegroei = groei van de stam en takken 
                                   van bomen in de dikte.
                                 Jaarring = laagje nieuwe houtcellen 
                                    dat in één jaar wordt gevormd.
                                    => lichtbruin = voorjaar & donkerbruin = zomer

Slide 13 - Slide

als in de lente een nieuw stuk tak uit een eindknop groeit
de plek waar de knopschubben van een eindknop zijn afgevallen
een knop waaruit boomtakken langer worden
groei van de stam en takken van bomen in de dikte
knoppen aan de takken, waaruit nieuwe zijtakken groeien
laagje in de stam, waar nieuwe houtcellen worden gemaakt
laagje nieuwe houtcellen dat in één jaar wordt gevormd
schubben die de knop aan een tak beschermen tegen de kou en tegen insecten
eindknop
zijknoppen
knopschubben
ringlitteken
uitlopen
groeilaagje
diktegroei
jaarring

Slide 14 - Drag question

Wat is het leukste wat je
deze les leerde?

(je moet iets serieus noemen)

Slide 15 - Mind map

Weektaak 3 t/m 9 april:

Leren: 5.2 = blz. 48 t/m 68
Maken: opdrachten 5.2 = blz. 63 t/m 68
               Verplicht: 1, 3, 5, 6, 9, 10, 11, 12, 13
Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Lees voor de volgende les paragraaf 5.3 goed door.

Slide 16 - Slide

5.3 Planten voeden zich

Slide 17 - Slide

Leerdoelen 5.3 Planten voeden zich:

  • Je kunt opnoemen welke stoffen planten nodig hebben.
  • Je kunt beschrijven hoe die stoffen in een plant komen.
  • Je kunt uitleggen dat een plant glucose en andere voedingsstoffen maakt en
  • Je kunt beschrijven waar planten de gemaakte stoffen opslaan.

Slide 18 - Slide

Weektaak 10 t/m 16 april:

Leren: 5.3 = blz. 48 t/m 75
Maken: opdrachten 5.1 = blz. 69 t/m 75
               Verplicht: 
Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Lees voor de volgende les paragraaf 5.4 goed door.

Slide 19 - Slide

5.4 Voortplanten

Slide 20 - Slide

Leerdoelen 5.4 Voortplanten:

  • Je kunt de delen van een bloem in een afbeelding benoemen.
  • Je kunt beschrijven hoe de meeldraden en stamper zijn gebouwd en waarvoor ze zijn.
  • Je kunt uitleggen hoe bestuiving gaat en hoe dat bij verschillende bloemen gebeurt.
  • Je kunt beschrijven hoe de zaden in een bloem ontstaan.

Slide 21 - Slide

Weektaak 17 t/m 23 april:

Leren: 5.4 = blz. 48 t/m 87
Maken: opdrachten 5.1 = blz. 76 t/m 87
               Verplicht: 
Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Leer voor de volgende les heel hoofdstuk 5 Planten.

Slide 22 - Slide

5.5 Samenhang

Slide 23 - Slide

                                                         Weektaak 15 t/m 14 mei:
Leren: hoofdstuk 5 = blz. 48 t/m 101
Maken: samenhang = blz. 88 t/m 93
               samenvatten = blz. 94 + 96
               test jezelf = blz. 97 t/m 100
               Leerdoelen = blz. 101
Proefwerk hoofdstuk 5 Planten
Toets = in de week van 15 mei

Slide 24 - Slide

Proefwerk hoofdstuk 5
Planten
in de week van
15 t/m 21 mei 

Slide 25 - Slide