onderwerpen begrijpend lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Het onderwerp van een tekst geeft aan waar de tekst over gaat.
A=waar B=niet waar

1. waar
2. niet waar

Twee teksten die over hetzelfde onderwerp gaan kunnen een heel verschillende inhoud hebben.
A= waar B= niet waar

1. waar
2. niet waar

Het onderwerp van een tekst is altijd een hele zin.
A= waar B=niet waar

1. waar
2. niet waar

Een samenvatting van een tekst in één zin noem je de hoofdgedachte van de tekst. A= waar B=niet waar

1. niet waar
2. waar

De hoofdgedachte van een tekst is altijd een hele zin.
A= waar B=niet waar

1. waar
2. niet waar

een artikel in de krant heeft als doel...…
A=overtuigen B=amuseren
C=informeren D=overhalen

1. overtuigen
2. amuseren
3. informeren
4. overhalen

een uitleg hoe een keukenkast in elkaar gezet wordt heeft als doel.....
A=overhalen B=informeren
C=instrueren D= overtuigen

1. overhalen
2. informeren
3. instrueren
4. overtuigen

een advertentie in een tijdschrift over een vakantie in Spanje heeft als doel...…
A= amuseren B=informeren
C= overtuigen D= overhalen

1. amuseren
2. informeren
3. overtuigen
4. overhalen

een strip van Suske en Wiske lezen heeft als doel....
A=leren lezen B= amuseren
C= overtuigen D= informeren

1. Leren lezen
2. amuseren
3. overtuigen
4. informeren

Mats schrijft een tekst waarom de eerste film van Harry Potter de leukste film is.
A= overhalen B= overtuigen
C= informeren D= amuseren

1. overhalen
2. overtuigen
3. informeren
4. amuseren