Onderdeel 4 Cursus 5 paragraaf 2 Voegwoord

Onderdeel 4 Cursus 5  
paragraaf 3 
Voegwoord herkennen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Onderdeel 4 Cursus 5  
paragraaf 3 
Voegwoord herkennen

Slide 1 - Slide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands (blz. 206 en 207)
- Je schrift 
- Je pen/etui


timer
1:30

Slide 2 - Slide

Wat we doen:
  • Doelstelling cursus 5 paragraaf 3
  • Uitleg herkennen voegwoord
  • Aan de slag! 

Slide 3 - Slide

Doelstellingen:
  • Je leert een voegwoord herkennen 

Slide 4 - Slide

Wat is volgens jou een voegwoord?

Slide 5 - Open question

Voegwoord
Een voegwoord voegt (plakt) woorden of zinnen aan elkaar.

woorden:
Wil je een kroket of een frikandel bij je patat?
Ilham kreeg voor haar verjaardag een nieuwe tas en een cadeaubon voor kleding.

Het voegwoord staat tussen de woorden die aan elkaar gevoegd worden. zinnen:
Ik moest lopen, want mijn band was lek.
Toen ik klein was, logeerde ik vaak bij mijn opa en oma.

Het voegwoord staat tussen de zinnen die aan elkaar gevoegd worden óf vooraan.




Slide 6 - Slide

Voorbeelden van voegwoorden
  • en, 
  • of, 
  • terwijl, 
  • omdat, 
  • zodat, 
  • nadat, 
  • toen, 
  • want, 
  • maar, 
  • als.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Aan de slag!
Maken opdracht 1 t/m 5. (blz. 206 en 207)

Samen nakijken.

Klaar? Ga naar blz. 244 en 245!
Maak bekend of onbekend?
Maak Dit wordt blokken!







timer
20:00

Slide 9 - Slide

Noem voorbeelden van voegwoorden?

Slide 10 - Open question

Wat is de functie van een voegwoord?

Slide 11 - Open question

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide